Anders kijken naar het imposter syndrome
Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren
Kern van het imposter syndrome, of op z’n Nederlands het bedriegerssyndroom, is een negatief en kritisch zelfbeeld, dat een negatieve invloed heeft op het gedrag en de gevoelens van de mensen die het ervaren.
Misschien herken je het bedriegerssyndroom bij jezelf en heb je er last van.
Ik heb er al eerder over geschreven. Met name over hoe beschermingsmechanismen je steeds onzekerder maken en hoe je je impostergevoelens kunt overwinnen.
Lang werd het imposter syndrome afgeschilderd als een persoonlijkheidskenmerk. Als je er veel last van had, dan werd je zelfs gezien als een patiënt. Terwijl men steeds meer tot de bevinding komt dat de sociale context een cruciale rol speelt bij de ontwikkeling van bedriegersgevoelens.
En dat het zaak is om die context aan te pakken, in plaats van bedriegersgevoelens te bestrijden door te focussen op het individu dat er last van heeft.
Ont-medicalisering van het bedriegerssyndroom
Syndroom is in deze context een ietwat beladen term.
Over het algemeen wordt de term syndroom gebruikt voor een aantal symptomen die kenmerkend zijn voor een bepaald beeld. Vaak een ziektebeeld.
Beter passend is de term fenomeen. In de context van bedriegersgevoelens hebben we het dan over het bedriegersfenomeen.
In die term is in eerste instantie in 1978 ook door Clance en Imes over het fenomeen geschreven.
Later heeft die term plaatsgemaakt voor bedriegerssyndroom.
Die term suggereert dat er sprake is van psychologisch disfunctioneren van het individu. En als je aan die ziekte lijdt, dan ben je een patiënt en heb je behandeling nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van psychotherapie.
Terwijl men nu steeds meer inziet, dat het probleem niet zozeer verankerd ligt in het individu, maar in de sociale context.
En dat het zaak is om stil te staan bij en te onderzoeken hoe context en sociale structuur die bedrieglijke gevoelens creëren. In plaats van onzekerheden van individuen te framen als een probleem dat voortkomt uit de individuen die er last van hebben.
En voor de aanpak van het probleem ook daarop te focussen.
Dus, het bedriegerssyndroom te ont-medicaliseren. Het niet meer te hebben over het bedriegerssyndroom, maar over het bedriegersfenomeen.
Het is geen ziekte, maar een verschijnsel dat zich voordoet. Omdat onze sociale contexten en sociale interacties ertoe leiden dat individuen hun capaciteiten en hun waarde in twijfel trekken.
Want de sociale context heeft grote invloed op hoe je over jezelf denkt en hoe je je voelt.
Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren
Je sociale context is van invloed op hoe je je voelt.
Zo kan bijvoorbeeld je plaats in de sociale hiërarchie een belangrijke rol spelen bij het al dan niet ontwikkelen van bedriegersgevoelens.
Denk bijvoorbeeld aan etnische minderheden, maar ook aan vrouwen in leidinggevende posities. Beiden hebben nog steeds te kampen met negatieve stereotyperingen.
Een ‘goede’ leider bijvoorbeeld heeft overwegend mannelijke eigenschappen. Terwijl vrouwen stereotyp eerder afgeschilderd worden als ‘sociaal gericht’ en ‘warm’. En dat zijn niet direct eigenschappen die traditioneel verwacht worden van een ‘goede’ leider.
Als reactie op die gender- en leiderschapstypering kun je je als vrouw al onzeker en misplaatst voelen als je zo’n leiderschapspositie hebt bereikt. Omdat de stereotyperingen laten zien, zowel direct als indirect, dat vrouwen niet of minder geschikt zouden zijn voor zo’n positie.
Wat dat betreft is het waardevol dat succesvolle vrouwen als voormailig First Lady Michelle Obama en Sheryl Sandberg, Chief Operating Officer bij Meta, kenbaar maken zich soms een bedrieger te voelen. En daardoor fungeren als rolmodellen, met name voor vrouwen.
Ook op de arbeidsmarkt zie je de sociale hiërarchie terug. In de zorg bijvoorbeeld zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd bij de specialisten, maar oververtegenwoordigd in de verpleging. En ondervertegenwoordigd in de informatietechnologie, maar oververtegenwoordigd in human resources. Wat dat betreft kun je nog steeds spreken van mannen- en vrouwenberoepen.
De sociale hiërarchie komt overigens ook terug in de salariëring. Vrouwen krijgen met regelmaat minder betaald dan mannen in een vergelijkbare functie. Alsof ze minder geschikt zijn dan mannen voor betreffend werk?
Het verschil in salaris kan er in elk geval wel toe leiden dat vrouwen aan het denken worden gezet en dat ze hun positie in twijfel trekken. Waardoor ze gevoeliger zijn voor het bedriegersfenomeen.
Hoe sociale, interpersoonlijke interacties bedriegersgevoelens creëren
Onze dagelijkse interacties zijn doorspekt met signalen, die overbrengen hoe mensen zichzelf zien en vooral hoe belangrijk of hoezeer ze van waarde zijn.
Iedereen lijkt overtuigd van zichzelf, behalve jij.
Veel mensen beweren dat ze ergens goed in zijn, terwijl ze dat vaak niet zijn. En schatten zichzelf hoger of beter in, dan dat ze zijn.
Die sociale evaluatieve signalen hebben hun invloed op hoe je zelf je eigenwaarde beoordeelt. En beinvloeden zo je zelfrespect en je gevoel met betrekking tot jouw plaats binnen je groep of context. Of je die plaats waardig bent en écht verdient of niet.
Zo wordt de een bijvoorbeeld vaker om advies gevraagd of betrokken bij werkgerelateerde discussies dan een ander. Waardoor die laatste het gevoel kan krijgen dat die minder waard is. Wat zijn effect heeft op hoe je kijkt naar jezelf.
Overigens kan het tegenovergestelde je ook overkomen. Dat je wordt benaderd en behandeld op manieren die suggereren dat je je plaats binnen je groep of context waardig bent. Terwijl je zelf daar heel erg je twijfels over hebt. En bang bent om door de mand te vallen.
Tot slot
Ik zie het als winst dat het bedriegersfenomeen niet langer gezien wordt als een dysfunctioneel syndroom, verankerd in een individu.
Maar in plaats daarvan als een psychologische reactie op een dysfunctionele context.
En herken je symptomen van het fenomeen in jezelf?
Daar is niks mis mee. Ik denk dat vrijwel iedereen, ikzelf incluis, momenten heeft dat hij zich afvraagt ‘Ben ik wel zo goed als ik denk dat ik ben?’
Het is dan ook geen wonder dat ik mijn exemplaar van het boek ‘F*ck die onzekerheid’, geschreven door Vreneli Stadelmaier, zo vaak uitleen aan klanten.
En vind je het moeilijk om om te gaan met belemmeringen en beperkende overtuigingen?
Kun je wel wat tips gebruiken voor meer zelfvertrouwen waardoor je je kansen op de arbeidsmarkt vergroot?
Lees hoofdstuk 12 uit mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?‘
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!