Misschien ken jij ze ook, mensen die altijd iets te mopperen hebben. Of misschien nog sterker, zeuren; klagen en mopperen tegelijk.

Ik las erover in de NRC, in een artikel over zeuren, mauwen, zeveren. En het advies: doe het maar niet.

Mopperen mag best, volgens de auteur, Gijsbert van Es. Mopperen ziet hij dan als een milde vorm van klagen. Maar je moet het niet te vaak en te veel doen. Dan word je een mopperkont.

Met klagen is an sich ook niets mis, mits het gerechtvaardigd is. Maar met zeuren moet je volgens van Es oppassen. Zeuren kan al snel een vervelende verslaving zijn.

Van Es zegt daarover: “Zeuren is chronische bozigheid, in eindeloze herhaling geuit, met variatie in de aangekaarte problematiek.”

Helaas hoor ik dat soms van klanten die niet gelukkig zijn met hun werk.

 

Mopperen mag best, maar niet te vaak want dan word je een mopperkont

 

Misschien ben je geneigd om klagen, mopperen en zeuren op één hoop te gooien, maar volgens van Es is het goed om onderscheid te maken tussen enerzijds klagen en mopperen en anderzijds zeuren.

Klagen is volgens hem gerechtvaardigd als er een aanwijsbare reden voor is en de oorzaak bij een derde ligt. Ik moet bijvoorbeeld denken aan een bestelling die niet op tijd geleverd wordt of een afspraak die niet wordt nagekomen. Dan heb je het recht om te klagen. Maar heb je het over de drie weken regen die je in je vakantie hebt gehad, dan kun je daar wel over mopperen, maar strikt genomen niet over klagen.

Wat betreft klagen heeft van Es overigens nog een mooie tip: Heb je een klacht, formuleer je klacht kort en zakelijk. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat je een uitgebreide defensieve reactie krijgt van de beklaagde. Waar jij dan waarschijnlijk weer geneigd bent om op te reageren. Met het risico dat je in een vicieuze cirkel terecht komt van klagen en verdedigen.

Als je niet happy bent met je werk, kan het heel goed zijn dat je geneigd bent om te gaan mopperen en klagen. Bijvoorbeeld als je je benadeeld voelt omdat een collega in een vergelijkbare functie anders ingeschaald is dan jij. Of dat jij, naar jouw inschatting, te veel werk op je bordje krijgt.

Maar pas op, verval dan niet in zeuren; klagen en mopperen tegelijk.

Heb je een echte klacht, kaart het aan bij de persoon die het betreft. En nogmaals, houd het kort en zakelijk.

 

Heb je iets te mopperen?

Het kan je helpen om jezelf te bevragen aan de hand van The Work, de vraagtechniek van Byron Katie.

Met die vraagtechniek kom je er mogelijk achter dat je oordelen in je hoofd hebt, gedachten die je doen mopperen. En je met een beschuldigende vinger naar de buitenwereld doen wijzen.

Door de techniek van de vier vragen en de omkering zul je mogelijk inzien dat alles buiten jezelf een weerspiegeling is van je eigen denken. Zoals Byron Katie zegt: “Jij bent de verhalenverteller, de projector van alle verhalen en de wereld is het geprojecteerde beeld van jouw gedachten.”

 

En mocht je niet gelukkig zijn met hoe zaken lopen in je werk en betrap je jezelf erop dat je regelmatig loopt te mopperen en weet je niet hoe je aankaart waar je tegenaan loopt?

In plaats van te mopperen en te klagen, communiceer in termen van wat jij nodig hebt om goed te gedijen in je werk. Dan klaag je de ander niet aan, maar houd je het bij jezelf. En nodig je de ander uit om jou tegemoet te komen in jouw behoeften.

 

Probeer het eens uit en ervaar hoe anders dat werkt.

 

Wil je informatie over The Work van Byron Katie ontvangen?

Stuur me even een bericht. Dan mail ik je een link.

 

 

 

 

Ik hoor het mijn moeder nog zeggen: “Daar komt de aap uit de mouw”.

Maar dan op zijn Limburgs uitgesproken. Dat klinkt ongeveer als “Dao kumtj de aap oet de moe.”

 

Wist je dat die uitdrukking letterlijk teruggaat op een aap die in een mouw zat? Kennelijk verstopten sommige kunstenmakers vroeger namelijk een aap in hun mouw die op een bepaald moment onverwachts tevoorschijn moest komen.

Maar of het letterlijk om een aap gaat? Ik denk van niet.

Volgens F.A. Stoett is er mogelijk een andere verklaring voor de herkomst: “Met aap wordt ‘apen-aard’ bedoeld (oftewel: ‘kwajongensachtig karakter’). En met in de mouw houden ‘verbergen’. Als de aap dan uit de mouw kwam, kwam iemands ware aard naar voren”.

Ik kan het mijn moeder niet meer vragen, maar ik vermoed dat de laatste betekenis door haar werd bedoeld.

 

Door drie simpele vragen komt de aap uit de mouw

 

In een gesprek met een van mijn coachklanten kwam ook de aap uit de mouw.

En dat naar aanleiding van drie simpele vragen over zijn cv.

Het is een techniek die ik geleerd heb van selecteurs. Ik vind het een mooie techniek, omdat je met die manier van interviewen binnen een paar minuten wezenlijke informatie over een kandidaat kunt vergaren.

En die informatie kan positief of negatief zijn voor betreffende persoon.

 

Bij de techniek doorloop je met iemand chronologisch de werkervaring op het cv. Bij elke baan stel je onderstaande 3 vragen, zonder op antwoorden door te vragen:

  1. Hoe ben je aan die baan gekomen?
  2. Wat sprak je aan in die baan, voordat je daadwerkelijk begon?
  3. Waarom ging je weg?

De vragen lijken heel feitelijk, maar in je antwoorden laat je veel van jezelf zien. En als selecteur maak je jouw eigen interpretaties.

 

Ik laat je zien hoe de drie vragen kunnen werken:

 

  1. Hoe ben je aan die baan gekomen?

Was dat via een vacaturesite? Of via een banenmarkt?

Voor een selecteur is dat voor eerste banen kennelijk heel acceptabel. Maar als je die strategie blijft volgen, ook later in je loopbaan, dan roept dat mogelijk vragen op.

Een selecteur kan zich afvragen of jij als kandidaat wel weet wat je wilt qua werk en waar je zou willen werken. Door de strategie die je volgt stel je je immers afhankelijk op van de mogelijkheden die zich voordoen, in plaats van dat je zelf proactief op zoek gaat naar wat jij wilt.

Kennelijk verwacht een selecteur dat je op een gegeven moment in je loopbaan, ergens op aanbeveling binnenkomt. Hij gaat er dan van uit, dat je dan zoveel vertrouwen hebt opgebouwd of een zodanig competentieniveau hebt ontwikkeld, dat iemand je aanbeveelt bij een organisatie.

 

  1. Wat sprak je aan in de baan voordat je daadwerkelijk begon?

Selecteurs verwachten dat je gaande je loopbaan je keuze voor een baan specifieker moet kunnen benoemen dan grote uitdaging, kans om meer te leren over het werkveld of volgende stap in mijn carrière.

Goede werknemers werken in hun ogen niet hard voor een mooie titel of een geweldig salaris. Zij werken hard omdat ze hun werkomgeving waarderen en omdat zij houden van wat zij doen.

 

  1. Waarom ging je weg?

Soms gaan mensen weg voor een betere kans. Soms gaan ze weg voor een beter salaris. Vaak ook gaan mensen weg omdat een werkgever te hoge eisen stelt of te veel vraagt. Of de werknemer kan niet goed overweg met zijn of haar leidinggevende of collega’s.

Jouw antwoord op de vraag ‘Waarom ging je weg?’ brengt informatie aan het licht met betrekking tot jouw relatie met het management of eventuele wrijvingen met andere medewerkers of met het nemen van verantwoordelijkheid.

Issues die je, als ze jou die vraag niet gesteld hadden, wellicht niet zo gemakkelijk had gedeeld.

 

Dat laatste gold ook voor mijn coachklant.

Maar door bij elke werkervaring in zijn cv steeds dezelfde drie vragen te moeten beantwoorden, kon hij er moeilijk omheen.

De aap kwam uit de mouw.

Ik hoefde mijn interpretatie niet te geven. Zijn eigen inzicht sprak boekdelen.

Het werd pijnlijk duidelijk dat steeds weer zijn contract niet werd verlengd. Met name omdat hij onvoldoende presteerde.

Kennelijk heeft hij steeds een vlot verhaal, maar maakt verwachtingen niet voldoende waar.

 

Over een en ander doorpratend, leek het ons verstandig om nu niet verder te mijmeren over andere functies. Maar eerst werk te maken van zijn huidige baan.

Dat is een mooie functie en hij heeft alle vrijheid om mooie resultaten te gaan boeken.

Hij gaat daarvoor een plan uitwerken en dat presenteren in het managementteam waarvan hij deel uitmaakt.

 

 

 

Loop jij vast in je huidige werk en kun je de vinger er niet achter krijgen waar het aan schort?

Maak gerust een afspraak met me voor een oriënterend gesprek. Dat kan via deze link.

 

 

 

 

Op mijn vorige bericht kreeg ik een reactie van een praktijkdocent groen, die mij bijzonder trof.

Hij werkt met vmbo- en mbo-leerlingen, van alle niveaus.

 

Over wat het docentschap bij het vmbo voor hem zo interessant maakt schreef hij:

“Ik noem het altijd ‘de goede knoppen’ vinden bij de leerlingen.

Hoe bereik je dat het in de bovenkamer gaat werken en hoe vind je uit wat ze leuk vinden, hoe wek je interesse op, waar zijn ze geschikt voor?

Tussen de wilde appelbomen, zitten soms heel smakelijke top specialiteiten/ rassen appels, maar ook pruimen, peren en wat al niet meer. 

Ik kijk daarvoor ook veel naar wat ze als hobby’s hebben. Bijvoorbeeld stenen.

Zo vond een van mijn leerlingen in ‘mijn’ tuin (Rijksmonument) een 13e-eeuwse knikker.

Door zijn interesse bracht ik de student in contact met het IJstijden museum. Hij werkt er nu in zijn studententijd als gewaardeerd vrijwilliger.

Hij kwam bij mij binnen als vmbo ‘er niveau 1. Met het verhaal, dat men vanuit de opleiding niet wist of hij dat niveau wel aan kon.

Nu zit hij in het mbo op niveau 3”.

 

Het was een mooi leermoment voor deze praktijkdocent:

“Investeer aandacht en tijd. Blijf waarnemen.

Onderzoek of er tussen de middelmatige appelbomen misschien een sublieme perenboom zit.

En of er tussen het puin en de tuinaarde misschien toch een 13e -eeuwse knikker zit”.

 

Als sublieme perenboom tussen middelmatige appelbomen© foto: Martin Langbroek/ Keramiek: Marlène Langbroek

 

Dat geldt niet alleen voor deze praktijkdocent.

Zelf herken ik deze ervaring heel duidelijk.

Het is een van de punten die mijn werk als loopbaancoach zo boeiend, verrassend en voor mij waardevol maakt.

Steeds weer samen met de coachklant op weg gaan om kwaliteiten en drijfveren op het spoor te komen. En mogelijk pareltjes te ontdekken.

Zo boven water te krijgen wat een persoon bijzonder maakt. Wat zijn specialiteiten zijn en wat hem van anderen onderscheidt.

 

En iedereen heeft zijn specialiteiten, als je er maar tijd en aandacht aan besteedt om ze boven water te krijgen.

 

Ook van leidinggevenden heb ik daar legio voorbeelden van gehoord.

Niet alleen over medewerkers die goed gedijen in hun werk.

Maar ook betreffende medewerkers die niet goed op hun plek zitten.

Die niet tot bloei komen in hun werk of in de omgeving waarin zij zitten.

Misschien wel omdat ze als sublieme perenboom in hun eentje tussen de appelbomen staan.

En hulp kunnen gebruiken om een voor hen passende plek te vinden.

 

Overigens hoef je als werkende niet afhankelijk te zijn van een oplettende en inlevende leidinggevende.

Liever niet”, zelfs.

 

Investeer in tijd en aandacht voor jezelf. Zeker voordat je een nieuwe stap zet in je loopbaan.

Ga de interne dialoog aan.

Ontdek waar met name jouw kwaliteiten liggen.

Blijf waarnemen en ervaar waar je blij van wordt.

 

Struin rond en voel welke omgeving het beste bij jou past.

Ontdek wat jij nodig hebt om goed te gedijen.

En wat je beslist moet vermijden als je je senang wilt voelen op je werk.

 

Dat betekent dat je zelf op onderzoek uit moet gaan.

En ja, daarvoor moet je zelf aan het werk. Zoals een van mijn coachklanten het verwoordde.

Maar die investering in aandacht en tijd verdien je ruimschoots terug.

 

 

In een individueel loopbaantraject ontdek je wat jou subliem maakt; wat jouw specialiteit is en wat jou van anderen onderscheidt.

En niet onbelangrijk, hoe je je daarmee profileert.

Je krijgt scherp aan welke criteria jouw werkomgeving moet voldoen, zodat je kunt groeien, bloeien en mooie vruchten voort kunt brengen.

Ga het gesprek met me aan, leg je vragen aan me voor en krijg helder wat een individueel loopbaantraject jou te bieden heeft.

 

 

 

 

Je kunt alles worden wat je wilt, als je het maar hard genoeg probeert’.

 

Dat is vooral onder Amerikanen een populaire stelregel, volgens Tom Rath.

Rath is bekend van het StrenthsFinder-assessment en het boek ‘Ontdek je sterke punten 2.0’.

Nee, je kunt niet alles worden wat je wilt”, zegt Rath. “Je kunt wel een betere versie worden van wie je al bent”.

 

Met zijn gedachtegoed borduurt Rath voort op de filosofie van zijn opa, Donald Clifton (1924-2003).

 

Die filosofie komt kort gezegd hierop neer:

Word je bewust van je natuurlijke aanleg.

Bouw die talenten vervolgens verder uit met kennis en ervaring.

Zet je talenten in en je zult meer plezier en succes hebben in je werk.

 

Maar hoe vaak zijn mensen niet vervreemd van hun natuurlijke aanleg?

Hebben ze geprobeerd om van een appelboom een perenboom te worden. Zoals Marinus Knoope het verwoordt in zijn boek ‘De creatiespiraal’.

Dat kun je wel proberen, maar als appelboom zul je nooit mooie peren voortbrengen.

 

Van appelboom een perenboom worden

 

Doe je natuurlijke aanleg dan ook geen geweld aan. Maak gebruik van je talenten, je sterke punten en ontwikkel ze.

 

Heb je jouw talenten nog niet zo scherp?

Volgens Marcus Buckingham zijn je sterke punten te herkennen aan een viertal kenmerken, samengevat in het acroniem SIGN.

In SIGN staat ‘S’ voor Succes, ‘I’ voor Instinct, ‘G’ voor Groei en ‘N’ voor Noodzaak.

S: Als je gebruik maakt van je sterke kanten, dan ben je effectief in je werk; je hebt succes.

I: Je kijkt met plezier uit naar het inzetten van je talenten en zoekt naar andere taken waarbij je dit kunt doen; je doet dat als vanzelf/instinctief.

G: Tijdens het uitvoeren van je taak ben je nieuwsgierig, geconcentreerd en je leert telkens bij; je groeit.

N: Na de taak voel je voldoening; je ervaart noodzaak.

 

Kijk met die kenmerken voor ogen eens naar de taken waar je afgelopen week of afgelopen weken mee bezig bent geweest.

Wanneer herkende je bovengenoemde kenmerken?

Alle kans dat je toen jouw talenten hebt ingezet.

 

 

Wist je dat uit onderzoek blijkt dat maar 17% van de mensen het grootste deel van de werkdag gebruik maakt van zijn sterkste punten?

Is dat niet bedroevend?

 

Temeer omdat het kunnen inzetten van je sterke kanten ook grote invloed heeft op jouw betrokkenheid in je werk.

Het blijkt zelfs dat mensen die de mogelijkheid krijgen om zich elke dag op hun sterke punten te richten, tot zes keer meer betrokkenheid voelen bij hun werk.

En meer dan drie keer sneller zullen aangeven dat ze ergens in uitblinken.

Dit in vergelijking met mensen die in hun werk niet de mogelijkheid hebben om zich te richten op hun sterke punten.

 

 

Waarom dan nog aandacht besteden aan zwakke kanten? Zeker veel aandacht?

Het mag toch langzamerhand wel duidelijk zijn dat je sterke kanten meer aandacht verdienen dan je zwaktes?

Ook al wil nog niet iedereen dat onderkennen.

 

 

Ga aan het werk om jouw sterke punten boven water te krijgen.

In mijn aanpak focussen we ook daarop. We maken dus geen sterkte-zwakte analyse.

 

We brengen jouw sterke kanten in kaart door te werken met succesverhalen.

Uit die succesverhalen destilleren we jouw kwaliteiten.

Je zult ervaren dat jouw sterke punten voldoen aan de kenmerken samengevat in SIGN.

 

 

Heb je jouw kwaliteiten eenmaal in kaart, dan wordt jouw volgende stap het creëren van werk waarin je kunt focussen op die sterke kanten.

Zodat je succes ervaart.

En je als vanzelf taken creëert en naar je toe trekt, waarin je jouw talenten in kunt zetten.

Je flow ervaart, voelt dat je groeit en voldoening hebt van je werk doordat je voelt dat je nodig bent en een waardevolle bijdrage levert met het werk dat je doet.

 

 

 

Kun je daarbij wel wat hulp gebruiken?

Neem gerust contact met me op.

In onderling overleg bepalen we welk begeleidingstraject het beste bij jou past.

 

 

 

 

Mijn eerste baan bij de afdeling Algemene Onderwijskunde van Fontys Lerarenopleidingen was ter vervanging van een collega.

Ik gaf vakken als onderwijsoriëntatie, ontwikkelingspsychologie, didactiek en filosofie van opvoeding en onderwijs.

Dat waren nog eens tijden. Met name bij de afdeling TeHaTex (Tekenen, Handvaardigheid en Textiel). Het was begin tachtiger jaren en ik zie het nog voor me: breiende studenten in de collegebanken. En dat deden ze heus niet alleen bij mij. “We letten wel op hoor”, zeiden ze dan. En dat was ook zo.

Voor mij was multitasking ook wel herkenbaar. Ik heb hele truien gebreid, terwijl ik tegelijkertijd boeken las. Het boek op schoot en naar mijn breiwerk hoefde ik maar met een half oog te kijken. Het breien zelf ging automatisch.

 

Heel anders waren de lessen voor de deeltijdstudenten, met name bij Geschiedenis. Na hun werk kwamen ze in de avonduren naar de les. Altijd goed voorbereid en heel gemotiveerd.

 

Na de vervangingsperiode werd ik met enige regelmaat gevraagd om in te springen als men mankracht tekortkwam. Achteraf bezien, werkte ik als een soort uitzendkracht. Ik werd ingehuurd als ik nodig was en vertrok weer als in de behoefte was voorzien.

Lange tijd vond ik dat acceptabel. Ik vond het in elk geval geen probleem. Als ik er nu op terugkijk, dan doet het me denken aan wat ze in de psychologie het gekookte kikker syndroom noemen. Gooi je een kikker in een pan kokend water, dan springt hij er direct weer uit. Zet je een kikker in een pan koud water op een warmtebron, dan blijft hij zitten en raakt langzamerhand gekookt.

De vergelijking gaat niet helemaal op. Want toen ik me steeds meer bewust werd van mijn positie en het me figuurlijk te warm werd, was het tijd voor een ommekeer.

Het was al te gek dat ik zo met mezelf liet sollen. In plaats van dat ik me vereerd voelde dat ik weer mijn bijdrage mocht leveren, werd ik me steeds meer bewust van mijn waarde op de arbeidsmarkt. En durfde ik mijn voorwaarden te stellen.

Na weer een periode van afwezigheid werd ik gevraagd voor een aantal vakken en lessen. Met name op het terrein van leerlingbegeleiding en mentoraat. Het aanbod sprak me aan, maar alleen onder mijn voorwaarde; een aanstelling voor onbepaalde tijd. Die kreeg ik en al met al heb ik zeven jaar met veel plezier bij Algemene Onderwijskunde gewerkt.

Naast mijn vakken in de lerarenopleiding ontwikkelde ik samen met collega’s nascholingscursussen en voerde die uit. Met name: organisatie van leerlingbegeleiding en mentoraat voor schoolleiders en decanen van scholen voor voortgezet onderwijs. En zo groeide mijn belangstelling voor keuze- en loopbaanbegeleiding.

 

Bewust van je waarde op de arbeidsmarkt

 

Hoe is dat voor jou?

Ben jij je bewust van wat je waard bent op de arbeidsmarkt?

Voel jij je op waarde geschat?

Heb je een goed beeld van jouw kwaliteiten en kun je daarover zelfverzekerd communiceren? Kun je aan de hand van concrete voorbeelden laten zien en horen welke resultaten jij met jouw kwaliteiten hebt neergezet?

Zodat een werkgever een beeld krijgt van wat het hem oplevert als hij jou met jouw kwaliteiten in dienst neemt?

En heb je een beeld van wat qua salaris gangbaar is voor de functie die je ambieert? Heb je daarvoor jouw marktonderzoek gedaan?

Durf je te onderhandelen, wetend wat jij waard bent op de arbeidsmarkt?

 

Kun je niet alle vragen met ‘ja’ beantwoorden? Ook al had je dat graag gewild, juist omdat je stappen wilt zetten in je loopbaan?

Maak een afspraak voor een oriënterend gesprek met deze link.

In een oriënterend gesprek verkennen we waar je met name behoefte aan hebt. En waarbij je hulp kunt gebruiken om jouw koers uit te stippelen richting de toekomst en jouw doelen te realiseren.

 

 

 

 

Toen hij voor het eerst bij me kwam, had hij geen idee welke richting hij uit wilde.

“Ik word niet gelukkig waar ik nu ben, maar ik weet niet waarom niet en ik weet ook niet wat ik wel wil.

Het is echt een heel groot zwart gat.”

 

Een beetje zelfonderzoek heeft hij gedaan, maar dat gaf geen oplossing.

Het was een hele stap voor hem om hulp te vragen, om te onderkennen dat hij er zelf niet uit komt.

 

Gaande het coachtraject komt hij eruit.

Ik was met al die opdrachten bezig en het werd steeds kleiner en kleiner en kleiner.

Op een gegeven moment viel het kwartje.

Ik herinner het me nog heel goed.

Ik was op vakantie met mijn vriendin.

En tijdens die vakantie zei ik op een dag “Ik weet het”. ”Nu weet ik het; softwareontwikkeling”.

 

Het is totaal iets anders dan hij tot dan toe heeft gedaan.

Ook in zijn vrije tijd heeft hij er nooit wat mee gedaan.

Zijn omgeving reageert dan ook heel verbaasd; “He? En waarom dan?”

 

Voor hem is het een hele opluchting.

Hij weet in welke richting hij verder wil en heeft weer een doel.

 

Maar dan begint weer een hele zoektocht.

“Ik weet nu wat ik wil, maar hoe kom ik daar?”

 

Daarop terugkijkend was dat voor hem best pittig.

Hij kon niets bieden qua ervaring en had niet de juiste achtergrond.

Niet eens een passend vakkenpakket in het voorgezet onderwijs.

En qua leeftijd was hij met zijn 44 jaar ook niet meer de jongste.

 

Hij had zelfs geen alternatief plan.

Softwareontwikkeling, dat moest het worden.

 

Na enig onderzoek komt hij tot een besluit.

“Ik moet een leerwerktraject hebben.

De organisatie die mij de training geeft, moet mij aanbieden aan een organisatie waar ik stage kan lopen.”

 

Dat soort organisaties zijn er niet zo veel, maar hij wist ze te vinden.

Hij komt een organisatie op het spoor die zich juist richt op mensen die geen technische achtergrond hebben.

Hij leest hun referenties, blogartikelen en LinkedIn berichten.

Die geven hem veel informatie en bevestigen hem in zijn keuze voor hun concept.

De selectie voor het opleidingstraject is zwaar, maar hij komt erdoor.

Mede dankzij zijn goede voorbereiding.

 

Van de traineegroep is hij de oudste.

In het team waar hij stageloopt is dat ook het geval.

Zelf zegt hij daarover:

Wel grappig.

Ik ben degene met de minste kennis, wel de oudste.

Maar geen enkele belemmering hoor”.

 

Inmiddels is het traineetraject afgesloten.

En heeft hij een contract bij een energieleverancier.

Via die organisatie is hij alweer met verdere bijscholing begonnen.

 

Terugkijkend op hoe hij bij mij terecht gekomen is, zegt hij:

Ik zat in een enorme dip toen ik hier kwam, liep helemaal vast en dacht ‘wat kan ik nog’?

Ik ben te oud, heb te veel verschillende banen gehad en heb me niet gespecialiseerd.

Ik moet de rest van mijn leven denk ik dit maar blijven doen.

Maar dat wil ik niet, want ik ben ongelukkig.

Dus ik moest wel.

Ik moest echt wel, want qua gezondheid ging het niet goed met mij.

Niet dat ik ziek thuis kwam te zitten, maar elke werkweek voelde voor mij heel zwaar.”

 

En over zijn coachtraject zegt hij:

“Het is goed dat mensen beseffen dat het heel hard werken is.

Dat het je niet komt aanwaaien.

Als je ongelukkig bent met je werk, dan is er maar één persoon die daar iets aan kan doen en dat ben jij zelf.

En het is ook niet zo dat iemand tegen jou gaat zeggen ‘Doe dat of dat dan maar’.

Het is echt zelf ontdekken.

En als je alleen maar bezwaren ziet en beren op je weg, dan gaat het je niet lukken.”

 

Als je alleen maar bezwaren ziet en beren op je weg

 

 

Ben jij net als mijn oud-coachklant niet gelukkig met je werk?

Valt elke werkweek je zwaar?

Lees mijn boek Wat wil ik nu echt?– Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

Schat je in dat een individueel coachtraject beter bij je past?

Neem gerust contact met me op. Graag maak ik tijd voor je vrij om je vragen te beantwoorden.

 

 

 

 

Fietsen is makkelijk te leren en als je het eenmaal hebt geleerd, dan vergeet je nooit meer hoe het moet.

Dat wordt vaak gezegd.

Destin Sandlin dacht het ook.

 

Maar de lassers hadden een grap met hem uitgehaald.

Ze hadden een speciale fiets voor hem gemaakt.

Als je het stuur naar links draait, gaat het wiel naar rechts.

En als je het stuur naar rechts draait, dan gaat het wiel naar links.

 

Oké, dat is dan een kwestie van gewoon even andersom denken.

Dat is vast niet zo moeilijk om te leren.

Dat dacht Destin Sandlin.

Hij sprong op de fiets.

Klaar om te laten zien, hoe snel hij het door zou hebben.

Maar het pakte anders uit.

Hij bakte er helemaal niets van.

 

andere manier van denken en kennen en kunnen is niet hetzelfde

 

Het is hilarisch om te zien.

Enerzijds moet hij erom lachen, maar hij raakt ook danig gefrustreerd dat het hem niet lukt.

Voor zijn gevoel is zijn denken helemaal in de war.

Hij weet wat er met de fiets aan de hand is en hoe hij de fiets moet besturen, maar hij begrijpt niet hoe het komt dat het hem niet lukt.

 

Hoe kan het dat je, als je een bepaalde manier van denken in je hoofd hebt, die soms niet kunt veranderen?

Hoe graag je dat ook wilt?

 

Maar hij beet zich erin vast. Leren zou hij het.

Acht maanden lang oefende hij elke dag 5 minuten.

En ja hoor, toen was de knop om.

 

Nieuwsgierig geworden door zijn eigen ervaringen deed hij een vergelijkbaar experiment met zijn zoontje.

Zijn zoontje kon al drie jaar fietsen. Meer dan de helft van zijn leven.

Hij was benieuwd hoe lang het zou duren voordat zijn zoontje op een ‘omgekeerde’ fiets kon fietsen.

Wat bleek?

In twee weken tijd kon hij iets, waar zijn vader acht maanden over had gedaan.

Destin Sandlin concludeerde daaruit dat een kind kennelijk meer neuroplasticiteit heeft dan een volwassene.

Daar moest hij het dan mee doen.

 

Destin Sandlin geeft nu veel presentaties op universiteiten en hogescholen.

Hij neemt zijn fiets mee en nodigt mensen uit het publiek uit, de uitdaging aan te gaan.

Maar de een na de ander lukt het niet om op de fiets te fietsen.

 

Kennen en kunnen is niet hetzelfde.

En kennen is niet gelijk aan begrijpen.

 

Ik ervaar het in mijn coachtrajecten.

Met name wat betreft de andere manier van denken over baanverwerving.

We kaarten dat topic aan bij de start van elk traject.

Want het is kenmerkend voor mijn aanpak, mijn manier van werken als loopbaancoach.

 

Met regelmaat is de traditionele manier van denken bij een coachklant zodanig ingebakken, dat de knop niet echt om wil.

Dat het in elk geval heel makkelijk is om weer terug te vallen in de traditionele manier van baanverwerving.

Zo kan het dan soms gebeuren dat een coachklant mij vraagt hoe je je cv inricht voor open sollicitaties, als je twee sporen open wilt houden.

Of mijn vraag hoe het actieplan eruit gaat zien beantwoordt met “vacatures zoeken en sollicitatiebrieven schrijven.”

Kennelijk is de traditionele manier van denken over baanverwerving voor sommigen zodanig ‘ingebakken’, dat het heel lastig is om de knop om te zetten.

Maar hebben klanten zich de proactieve manier van baanverwerving eenmaal echt eigen gemaakt, dan ‘hoppen’ ze vrijelijk van de ene mooie baan naar de andere.

 

 

Wil jij niet langer afhankelijk zijn van vacatures, een werving- en selectiebureau of een recruiter?

Wil jij je de proactieve manier van baanverwerving eigen maken?

Wil je bouwen aan een stevig fundament om succesvol jouw ideale werk te realiseren?

Lees mijn boek WAT WIL IK NU ECHT?

En schat je bij voorbaat in dat je wel wat hulp kunt gebruiken om zover te komen, dat je je die nieuwe manier van denken zodanig eigen kunt maken dat je die kunt toepassen?

Neem gerust contact met me op om je te oriënteren naar de mogelijkheden.

 

 

 

 

Als je stopt met bewegen, word je niet oud”.

Het zijn uitspraken van Shane O’Mara, neurowetenschapper.

Volgens O’Mara zou je dagelijks 15 kilometer moeten lopen.

Zelf is hij een fervent wandelaar en pas blij als hij aan het eind van de dag zo’n 15.000 tot 17.000 stappen op zijn stappenteller heeft staan.

Op weg naar zijn werk stapt hij altijd enkele haltes eerder uit het openbaar vervoer, om de rest van zijn tocht wandelend af te leggen.

Hij is ervan overtuigd dat lopen goed is voor de mens.

Volgens hem is de mens geboren om te bewegen.

En terwijl we een eeuw geleden kennelijk vijftien kilometer per dag liepen, lopen we nu gemiddeld per dag niet meer dan twee kilometer.

 

Gelukkig zit ik daar in de regel ver boven.

Ik hou van wandelen.

 

Je wordt oud als je niet stopt met bewegen, ook in je loopbaan.

 

Ik start elke dag met een ochtendwandeling in mijn eentje.

Zelfs toen ik in Portugal zat, om te schrijven aan mijn boek.

En daar sloot ik de dag af met een stevige wandeling van een uur of anderhalf.

Niet in mijn eentje, maar gezellig samen met M.

O’Mara noemt dat sociaal wandelen.

 

Volgens O’Mara is wandelen de beste probleemoplosser die er bestaat.

Onze hersenen zorgen ervoor dat we onze voeten neerzetten zonder dat we ons daarvan de hele tijd bewust zijn.

Dat schept mogelijkheden voor andere delen van ons brein.

Bijvoorbeeld om problemen op te lossen, creatieve ideeën te bedenken of, zoals bij sociaal wandelen, al lopend gesprekken te voeren.

 

Als je in beweging bent, dan is je brein ook in beweging.

Je laat je geest de vrije loop en juist daardoor ben je in staat herinneringen, gedachten en gevoelens in een nieuwe context te plaatsen.

Door wandelen nemen je cognitieve vermogens toe.

En doordat je je bewuster bent van je omgeving wordt je sensibiliteit verhoogd en wordt je gehoor en gezichtsvermogen scherper.

Je wordt alerter en je reactiesnelheid wordt verhoogd.

 

Dat herken ik. Zeker op mijn ochtendwandeling in mijn eentje.

De geluiden van alle kleine beestjes en vogeltjes in de natuur doen me soms stil staan, omdat ik er even bewust naar wil luisteren.

En op een onverwachts geluid reageer ik als vanzelf heel alert.

 

En wil je volop profiteren van het lopen en daarin oefenen?

“Kies dan een ruwe ondergrond met lekker veel stenen en ruige paden”, zegt O’Mara.

Dan maak je het moeilijker voor je hersenen, waardoor ze harder moeten werken.

Bij mijn ochtendwandelingen kom ik wat dat betreft niet aan mijn trekken.

Bij mijn wandelingen in de weekenden des te meer.

 

 

Bewegen is ook in je loopbaan belangrijk om fit te blijven.

Letterlijk bewegen, zoals O’Mara bedoelt.

Maar ook bewegen in de zin van met enige regelmaat veranderen van baan.

Bewegen in je loopbaan houdt je energiek en jong.

Niet bewegen laat je terugvallen op je routine, je automatische piloot.

En in het ergste geval, je tijd uitzitten tot je pensioen.

 

Dat levert je weinig energie op.

Integendeel, het kost je energie.

 

Dat is anders als je getriggerd wordt in een nieuwe baan.

Zoals een van mijn oud-coachklanten, veertien dagen in haar nieuwe baan, het verwoordde:

Ik vind het tot nu toe leuk en het vraagt veel van mij, maar ik denk dat het goed bij me past”.

Een nieuwe baan daagt je uit, zet je cognitief in beweging en weer op scherp.

 

Dat houdt je energiek en jong.

En hoe tegenstrijdig dat ook mag lijken, daarmee word je oud.

 

 

Ervaar je signalen dat het tijd is om jouw koers qua werk bij te stellen?

Maar durf je geen stappen te zetten omdat je niet weet wat je wilt en wat je kunt?

Neem gerust contact met me op voor een kosteloos oriënterend gesprek. Of plan gelijk een afspraak met me in, in mijn online agenda.

 

 

 

 

Het is alweer even geleden dat ik een dagje met mijn zus op stap was. Van tijd tot tijd gunnen we ons dat.

Ik wilde graag weer een keer naar Tilburg. Daar zijn voor mij bijzondere ontwikkelingen gaande. Met name in de Spoorzone, ooit de werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen.

Vijftien jaar heb ik in Tilburg gewoond. Toentertijd was de Spoorzone een plek waar je niet kwam. Het was een beetje een gribus. Daar had je niets te zoeken.

Maar nu? Er rondbanjeren is voor mij een feest. Het geeft me energie, het geeft me inspiratie, ik word er helemaal blij van. Zeker als er ook nog een zonnetje schijnt.

Ik ben gek op industriële panden. Vooral als die een nieuwe bestemming krijgen, waarbij de rauwheid gehandhaafd blijft. Want als het allemaal te netjes en te gelikt wordt, dan is voor mij de schoonheid er weer af.

 

Oude ‘zooi’ kun je platgooien en er iets nieuws voor in de plaats zetten, maar je kunt er ook eens met andere ogen naar kijken. En wie weet wat je dan ontdekt.

Dat geldt niet alleen voor gebouwen, maar ook voor jouw loopbaan.

Misschien denk je dat jouw verleden qua opleiding en werk voor nu weinig betekenis heeft. Dat het geen aanknopingspunten biedt voor een volgende stap. Zeker als je het gevoel hebt dat je een andere richting in wilt slaan.

Maar wie weet. Als je echt op onderzoek uitgaat en met andere ogen gaat kijken naar het werk dat je tot nu hebt gedaan, dan kan het verrassend zijn wat er boven komt drijven.

Laat je voor het schatgraven inspireren door de oefeningen die ik je aanreikte in mijn vorige artikel.

 

En heb je eenmaal het voor jou bijzondere blootgelegd, denk daar dan eens creatief op door. Dan kunnen er mooie dingen ontstaan.

Net als in de Spoorzone.

Ik vind het bijzonder en ook wel grappig om te zien wat je er allemaal tegenkomt. En dat nu al, terwijl het hele project pas in 2030 klaar is.

Voor elk is er wat wils. Je kunt het zo gek niet bedenken; een theater, een ontdekstation voor kinderen, een Hall of Fame met een Ladybird Skatepark, een brouwerij, een smederij waar nu allerlei feesten gegeven worden.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Alom plekken om elkaar te ontmoeten, samen te werken, te vieren, te ontdekken en te genieten.

 

Je hoeft dus lang niet altijd de boel plat te gooien om weer iets nieuws te bouwen. Op zijn minst kun je de oude fundamenten gebruiken. Daarop kan dan weer iets moois verrijzen.

 

Het is de kunst om aan te sluiten bij het moois dat het oude jou te bieden heeft. Daarop nieuw licht te laten schijnen. Waardoor de pareltjes zichtbaar worden. En dan daarop voort te bouwen.

 

In het Tilburgse heeft men de werkplaats van de Spoorwegen aangeboord als bron voor mooie stedenbouwkundige ontwikkeling.

Zo kun jij jouw eigen bron aanboren voor jouw ontwikkeling.

En wie weet, al schatgravend in jouw verleden als persoon en professional, kom je misschien Dichter bij de Hemel dan ooit.

 

Dichter bij de Hemel kom je nooit

 

Wil jij nu écht werk te maken van ander werk? Maar weet je niet waar te beginnen? En heb je behoefte aan een expert en mentor die samen met jou op ontdekkingstocht gaat?

Een individueel coachtraject kun je op elk moment starten. Bovendien is een individueel traject altijd maatwerk. In een intakegesprek bepalen we waarop jij wilt focussen.

Neem gerust contact met me op via e-mail ([email protected]) of via telefoon (0575-544588/06-54762865)

 

 

 

 

 

Wat zijn er veel parallellen te trekken tussen de dieren- en de mensenwereld!

In een van mijn vorige berichtjes schreef ik over de bruine beer die zich liet intimideren door de wolven in het berenbos in het Ouwehands Dierenpark in Rhenen.

Ook van de zeehonden kunnen we leren.

 

In een uitzending van Het echte leven in de dierentuin zagen we de zeehondenpups Fien en Joep.

Pups blijven na hun geboorte een week of drie/vier bij hun moeder en van hun moeder krijgen ze heel vette melk. Stel je voor, met een vetgehalte van 45%. Dat is nog meer dan bij slagroom!

Het is geen wonder dat zeehondenpups daar snel van groeien.

Na vier weken wegen ze al zo’n 20 tot 25 kilo, terwijl dat bij de geboorte rond de 10 kilo is.

 

Maar lang houdt de moeder haar jong niet aan de borst. Na een paar weken moeten de pups zichzelf zien te redden.

En dat is aardig rigoureus. Niet rustig afbouwen; als het klaar is dan is het klaar.

De moederdieren maken zich weer op voor de volgende cyclus, paren met de mannetjes en dan begint het hele proces opnieuw.

 

Hoe een pamperende werkgever tegen je kan werken

 

Zichzelf zien te redden; dat betekent voor de zeehondenpups vis leren eten.

Kennelijk moeten ze dat echt leren en dat gaat, afgaand op de beelden van het voederen in Ouwehands, niet altijd even makkelijk.

Ook al zien de pups hun maatjes gretig happen naar de vis.

Met een engelengeduld proberen de verzorgers de zeehondenpups te verleiden. Steeds weer een visje aanbieden en hopen dat de zeehond de vis een keer gaat pakken en opeten.

Tenminste, de vis naar binnen laat glijden.

Als ik het allemaal moet geloven, dan kan het soms een paar maanden duren voordat dat echt gaat lukken.

Tot die tijd teert de zeehond op zijn eigen lichaamsvet.

 

In de mensenwereld gebeurt er iets vergelijkbaars. Niet met mensenbaby’s, maar met volwassen werknemers.

En niet voor een paar weken, maar voor de lange duur.

Wist je dat er werkgevers zijn, die hun werknemers stevig pamperen?

Goed voor hen zorgen, zodat je als werknemer in een gespreid bedje komt. Niet alleen in de inwerkperiode, maar ook nadien.

Dat lijkt misschien aantrekkelijk, maar er zit ook een groot risico aan.

 

Jaren aan de borst van je werkgever eist zijn tol. Ook al merk je dat pas als je op jezelf teruggeworpen wordt.

Met name bij beëindiging van je dienstverband.

Ik zie dat bij coachklanten, die jarenlang gewerkt hebben in een ‘beschermde’ werkomgeving waar nagenoeg alles met betrekking tot werk en loopbaan voor hen geregeld werd.

Komt dat werk te vervallen, dan moeten ze opeens op eigen benen staan. Niet wetend hoe ze hun vis moeten vangen.

Ze hebben het immers nooit hoeven leren, want zelf sturen in hun loopbaan en zelf de regie pakken hebben ze nooit hoeven doen.

Loopbaanpaden waren uitgestippeld, evenals de opleidingen als weg om hogerop te komen.

 

Gelukkig komt er steeds meer besef dat de tijd van pamperen en verzorgen achter ons ligt.

Met de komst van de zesde generatie werkenden op de arbeidsmarkt, na babyboomers, generatie X, de xennials, generatie Y (millennials), generatie Z en generatie Alpha.

Als het gaat om inzetbaarheid en vitaliteit komt er steeds meer evenwicht tussen medewerker en organisatie.

Medewerkers willen steeds meer verantwoordelijkheid en eigenaarschap pakken ten aanzien van hun eigen inzetbaarheid.

De organisatie moet hierbij vooral faciliterend zijn en het goede gesprek willen voeren.

En dat is maar goed ook.

Want je kunt beter al vroeg leren hoe je je vis moet vangen, in plaats van dat je als volwassene ontheemd en onthand aan de kant komt te staan.

En moet teren op het vet op je botten.

 

 

Wat zijn jouw ambities naar de toekomst?

In welke richting wil jij je verder ontwikkelen?

Neem zelf de verantwoordelijkheid voor je eigen loopbaan. Pak zelf de regie en leer hoe je jouw voorstel kunt doen, hoe je voor een specifieke werkgever van betekenis kunt zijn.

 

Ik help je graag jouw ideale werk realiseren, zodat je ‘s morgens energiek je bed uit komt, vol zin om een nieuwe dag te beginnen en aan het werk te gaan.

Klik hier en boek een afspraak in voor een oriënterend gesprek.