Tag Archief van: zelfvertrouwen

Waarom alleen een mooi loopbaanplan niet voldoende is om je doel te realiseren

 

“Visie op je loopbaan zonder moed is een droom; moed zonder visie is een ongeleid projectiel”.

Het zijn woorden van Marinka Lipsius. Zij schreef het boek Factor Moed!; durven kiezen en volharden in BV Nederland.

Wil je net als mijn coachklant uit mijn vorige artikel de wijde wereld in? Dan is het belangrijk dat je besef hebt van de koers die je wilt varen. Dat is jouw kompas.

Maar alleen een kompas is niet voldoende. Naast dat kompas is voor zo’n stap de factor moed cruciaal; het lef, de drive om het pad in de juiste richting te durven bewandelen.

Je hebt ze beide nodig. Want heb je een prachtig plan, maar ontbreekt de factor moed, dan zul je nooit echt in beweging komen. En moedige acties zonder een plan geven vaart, maar hoogstwaarschijnlijk niet in de juiste richting.

Wil je stappen zetten in je loopbaan, maar ontbreekt het besef van richting of de factor moed, dan valt het geheel in duigen.

 

Moed is naast een mooi loopbaanplan nodig, wil je jouw doel realiseren

 

Moedige acties zonder plan stagneren of worden een nachtmerrie

 

Als je niet weet waarnaar je op zoek bent, dan zul je het ook niet gauw vinden.

Zo mailde mij een potentiële klant:

“Ik ben op zoek naar een andere baan en ik merk in de gesprekken die ik onlangs heb gevoerd met recruiters dat ik het niet makkelijk vind om aan te geven waar ik goed in ben, wat mijn kernkwaliteiten zijn en mijn ambities. Ik kan hierin wel wat hulp gebruiken in de vorm van coaching”.

Heel moedig heeft zij vrijwillig gebruik gemaakt van een regeling om te vertrekken. En heel wijs maakt zij, na een vlotte start en eerste ervaringen met gesprekken op de arbeidsmarkt, pas op de plaats om haar richting te bepalen.

Doe je dat niet en wordt het een actie zonder richtingsbesef, dan loop je het risico dat jouw moedige actie ontaardt in een nachtmerrie.

Want als je niet weet wat je werkelijk wenst, dan ben je je bestemming kwijt, ben je stuurloos en op weg naar nergens.

 

Dat wil mijn coachklant uit mijn vorige artikel heel duidelijk voorkomen. Voordat hij de wijde wereld in gaat, start hij met het in kaart brengen van wat hij kan en wat hij wil. Hij gaat eerst zijn richting bepalen en vervolgens doelgericht daarop koersen. Het lef, de drive die daarvoor nodig is, is ruimschoots aanwezig.

 

 

Je hart volgen vraagt moed

 

Je hart volgen; we zeggen het zo gemakkelijk, maar zo makkelijk is het niet. Je hart volgen vraagt moed.  

Wist je dat het Franse woord courage (moed) afgeleid is van coeur (hart)? En zoals Loesje zo mooi aangeeft leven het meervoud is van lef?

 

Moed is niet hetzelfde als niet bang zijn. Het is leren met angst om te gaan.

Menigeen is bij grote onzekerheid geneigd om terug te gaan naar bekend terrein. Bijvoorbeeld in een baan te blijven hangen, ook al biedt die baan weinig uitdaging meer.

Ben je moedig, dan durf je je eigen angst aan te kijken, te erkennen en de onzekerheid tegemoet te gaan. Je durft stappen te zetten.

Bijvoorbeeld vrijwillig te vertrekken bij een reorganisatie en aan te geven “Zet mij maar op die lijst”. Of je baan in loondienst op te zeggen en te gaan voor zelfstandig ondernemerschap.

 

 

Moed vraagt een prijs, maar levert ook winst op

 

De consequenties van moed zijn van tevoren niet te voorspellen.

Zo is het bijvoorbeeld, ook voor mij als loopbaancoach, moeilijk te voorspellen hoeveel tijd en energie het mijn coachklant gaat kosten om zijn bakens te verzetten en zijn ideale baan te realiseren. Zeker als het gaat om een echte loopbaanswitch.

De winst van een moedige keuze en de prijs die je daarvoor betaalt zijn van tevoren niet op een balans uit te zetten.

Zou je dat wel kunnen, dan zou je een puur rationele afweging kunnen maken.

Maar over het algemeen werkt dat zo niet. Er is van tevoren meestal niet te bepalen wat jouw moedige gedrag kost en wat het oplevert.

 

Bij moedige keuzes speelt vaak een groot belang.

Dat maakt dat je bereid bent een zeker risico in te calculeren. Het grote belang is voor jou de winst. Je bent bereid daarvoor een prijs te betalen, ook al weet je niet zeker wat die prijs zal zijn.

 

 

Moed is wilskracht en wilskracht is te trainen

 

Moed is de juiste reactie op de impuls om hard weg te rennen en de verantwoordelijkheid niet op je schouders te nemen.

Men noemt het wel de deugd die je in staat stelt je vrees te weerstaan en te overwinnen.

 

Moed draagt bij aan geluk en aan het bereiken van je doelen.

Moed is onmisbaar omdat veel van wat goed en waardevol is in het leven, alleen bereikbaar is als je bereid bent er wat voor in de waagschaal te stellen.

 

Wil je je wilskracht alvast trainen?

Met een beetje wilskracht gaat je dat lukken. Maak gebruik van mijn tips in een van mijn vorige artikelen.

 

 

 

Vind je jezelf niet zo moedig?

Zie je moed als een talent, dat jij niet hebt?

Zou je graag wat meer moed willen ontwikkelen?

In een volgend artikel geef ik je een aantal inzichten en handreikingen, want moed kun je ontwikkelen. Zowel de twee peilers richtingsbesef en drive, als het fundament, jouw ego.

 

 

 

 

Blijven zitten waar je zit of de kans grijpen om vrijwillig te vertrekken

 

Ja, ik wil eruit. Ik wil breed kijken. Ook al weet ik nog niet hoe mijn toekomst qua werk er dan uit moet gaan zien. Ik wil de wijde wereld in.”

Een heel proces heeft hij al doorlopen. Veel is hij het gesprek met zichzelf en zijn naaste omgeving aangegaan. Blijf ik in mijn sweet spot of grijp ik mijn kans om mijn grenzen te verleggen?

Ook al staat hij niet op de lijst van degenen die moeten vertrekken, de reorganisatie heeft hem wel aan het denken gezet. Blijf ik zitten waar ik zit of grijp ik mijn kans en ga ik er vrijwillig uit?

Het is zo goed als zeker. Hij kiest voor het laatste. Met zijn werkgever is hij daarover in gesprek. De lijn met mij als loopbaancoach heeft hij uitgezet.

Hij is van mijn coachklanten overigens niet de enige die van een reorganisatie gebruik maakt om vrijwillig te vertrekken. Of daarop anticipeert en alvast voorsorteert door zich te oriënteren op mogelijkheden buiten het bekende vakgebied en werkveld.

 

Je sweet spot verlaten, durf om keuzes te maken en de zeilen bij te stellen, vraagt moed. Meer moed dan blijven zitten in je sweet spot, want de consequenties van het stappen uit de zekerheid van een baan, zijn van tevoren niet te voorspellen.

Waren die wel te voorspellen, dan was er geen of nauwelijks moed voor nodig.

 

Blijven zitten in sweet spot of wijde wereld in

 

Sweet spot; een begrip dat in diverse contexten een specifieke betekenis heeft

 

Het begrip sweet spot wordt in meerdere contexten gebruikt.

In de sport is het de plek waar een slag of stoot resulteert in een maximale respons voor een bepaalde inspanning. Zo resulteert bijvoorbeeld bij tennis, honkbal of cricket, een bepaalde slag in een grotere impuls als de bal het racket (of de bat) op de sweet spot raakt.

In marketing komt het begrip terug in de marketingpiramide. De sweet spot is dan de aanduiding voor wat men noemt de mid-end producten. Dat zijn de producten waar je met een bepaalde inspanning maximale respons creëert. Dat zijn bijvoorbeeld ook producten, die opschaalbaar zijn, die je kunt aanbieden aan grotere groepen. Zo leerde ik jaren geleden in een marketingopleiding.

In contentmarketing  is de sweet spot de plek waar twee belangrijke elementen uit je ondernemerschap samenkomen en elkaar deels overlappen. Enerzijds heeft elke ondernemer of elk bedrijf (unieke) kennis en vaardigheden in huis. Anderzijds is er passie of zijn er de pijnpunten van de klant. Waar die twee samenkomen, dat is de sweet spot.

Ook in de geluidstechnologie heeft men het over de sweet spot. Het gaat dan om het bereik waarin geluid optimaal klinkt. Waar dit precies ligt, hangt blijkbaar af van je geluidsinstallatie, het aantal luidsprekers én de positie van elke speaker.

 

Ook al heeft het begrip sweet spot in diverse contexten een specifieke betekenis, in alle contexten gaat het om een optimaal punt of een optimale combinatie van factoren of kwaliteiten.

 

 

De sweet spot met betrekking tot mens en werk

 

Met betrekking tot mens en werk is de sweet spot, de plaats waar jij als professional op je plek zit. Waar je voldoening en plezier kunt halen uit je werk.

Dat is waar je bezig kunt zijn met activiteiten die je makkelijk afgaan, waar je heel goed in bent. En met activiteiten die jij graag doet, waar je energie van krijgt en je krachtig door voelt.

En dat alles in een omgeving waarin jij kunt groeien en bloeien, jouw persoonlijke biotoop.

 

 

Hoe de sweet spot negatief kan gaan werken

 

Werkend in je sweet spot kun je het stadium bereiken waarin alles vanzelf lijkt te gaan.

Dat je zonder noemenswaardige inspanning kunt behalen wat en hoe je het wilt. Met als gevolg dat je je ook niet meer harder inspant. Want waarom zou je?

Dat lijkt misschien aantrekkelijk, maar je hebt alle kans dat werk dan gauw verveelt en leidt tot zekere gelatenheid, inschikkelijkheid.

 

Dat wil mijn coachklant voorkomen. Sterker nog, dat is wat hij helemaal niet zoekt en nastreeft. Hij bruist van energie en wil graag zijn tanden zetten in iets nieuws. Ook al weet hij nog niet hoe dat nieuwe werk eruit moet gaan zien.

Onderzoeken welke mogelijkheden hij nog meer heeft, zichzelf ontwikkelen, uitdagingen omarmen; dat is wat hij wil.

Dat besluit gaat verder dan rationele overwegingen en komt voort uit een diepe overtuiging. Het gehoor geven aan die overtuiging vraagt moed.

Meer over de factor moed lees je in mijn volgende artikel.

 

 

 

Neem jij geen genoegen met werk in jouw sweet spot?

Wil jij zelf de regie in je loopbaan en ga jij voor een hot spot, werk waar je gelukkig van wordt en ook nog een mooi inkomen mee genereert?

Lees mijn aanbod met betrekking tot individuele loopbaancoaching. En neem contact met me op voor het maken van een afspraak voor een vrijblijvend oriënterend gesprek.

 

 

 

 

Hoe je je profileert met je competenties in plaats van met je cv en een motivatiebrief

 

Ik heb je cv nog niet gezien”, zegt hij. En vervolgens: “Maar dat cv heb ik ook helemaal niet nodig.”

‘Hij’ is de directeur van de organisatie waar zij komende maand als junior KAM-coördinator aan het werk gaat. Om te beginnen als ‘junior’. Om op afzienbare termijn door te groeien naar de functie van KAM-coördinator.

Ervaring in het vakgebied en het betreffende werkveld heeft zij niet. Maar met haar competenties en haar presentatie heeft zij de directeur weten te overtuigen van haar geschiktheid voor de functie. Zelfs enthousiast te maken.

En niet alleen de directeur. Ook de direct betrokken bedrijfsleider en het hoofd van de werkvoorbereiders.

Scholing in het voor haar nieuwe vakgebied en tijdelijke coaching in de nieuwe functie worden door de werkgever gefaciliteerd. In het volste vertrouwen dat zij gezien haar competenties, zich de vakkennis en de daarbij horende vaardigheden snel eigen zal maken.

 

Zonder cv of motivatiebrief

 

Is de motivatiebrief (en het cv) nog nuttig of volkomen achterhaald?

 

Ik las erover in de nieuwsbrief van Werf&.

Het is goed dat die vraag door Wim van den Nobelen, recruiter en auteur voor Werf&, weer eens wordt gesteld.

Zeker als je in aanmerking neemt, dat een motivatiebrief lang niet altijd gelezen wordt. Terwijl jij er als sollicitant misschien flink op hebt zitten zwoegen.

De vraag ‘Is de motivatiebrief nog nuttig of volkomen achterhaald?’, is een vraag die niet nieuw is. Het is een vraag die al eens vaker is gesteld.

In een onderzoek van 2018 komt naar voren dat 42% van de wervingsprofessionals niet meer vraagt om een motivatiebrief. Iets meer dan de helft (53%) zei toen dat de brieven nog steeds hun waarde hebben en een kleine 5% zei volledig te zijn overgestapt op videosollicitaties.

Inmiddels zijn we weer een aantal jaren verder en zonder dat ik daar cijfers over heb, verwacht ik dat bijvoorbeeld het percentage videosollicitaties is toegenomen. Gewend als we daaraan zijn geraakt tijdens de Corona pandemie, waardoor fysieke ontmoetingen tot een minimum waren beperkt.

Toch zie ik nog vaak dat in vacatures gevraagd wordt naar een cv en een motivatiebrief.

Maar die heb je helemaal niet nodig om aan een mooie baan te komen. Onder andere de boven beschreven ervaring van een van mijn coachklanten, laat dat zien.

 

 

Je profileren met je competenties in plaats van met een cv en een motivatiebrief

 

Werk je bij het verwerven van een nieuwe baan volgens de Meer Waarde Benadering, dan heb je in principe geen cv nodig. En ook geen motivatiebrief.

Wat je wel nodig hebt, is dat je je overtuigend kunt presenteren met je competenties.

Dat betekent dat je jouw competenties specifiek kunt benoemen met de drie elementen, het ‘hoe’, het ‘wat’ en een omschrijving van de context. Wil je nog eens nalezen hoe je kwaliteiten specifiek benoemt, klik dan hier.

Verder, dat je voorbeelden kunt geven waaruit blijkt dat je genoemde kwaliteiten hebt. Dat je een adequate inschatting kunt maken van de kwaliteiten die zodanig belangrijk zijn voor de functie die je ambieert, dat je kunt spreken van ‘kritieke succesfactoren’. En dat je de transfer kunt maken van jouw kwaliteiten naar het vakgebied en het werkveld dat je ambieert.

 

 

Stappenplan om je overtuigend te profileren met je competenties in plaats van met een motivatiebrief en je cv

 

Je profileren met je competenties is anders dan wat ik noem ‘traditioneel solliciteren’. Bij ‘traditioneel solliciteren’ denk ik aan reageren op vacatures, je inschrijven bij een recruiter of een werving- en selectiebureau.

Voor mij zijn dat voorbeelden van reactief gedrag. Met MEER WAARDE IN WERK ben ik voorstander van proactief gedrag; zelf de regie pakken voor je loopbaan en je onafhankelijk opstellen. Daar zijn mijn begeleidingstrajecten dan ook op gericht.

Ik geef je een stappenplan om op basis van competenties een mooie baan te verwerven of te creëren. Dat stappenplan komt overeen met de stappen die ik met een coachklant doorloop in mijn trajecten. Overigens afhankelijk van de vraag van de klant.

 

Stap 1. Breng je competenties in kaart en benoem ze specifiek met de drie eerdergenoemde elementen.

In mijn trajecten doen we dat aan de hand van succesverhalen. Wil je nog eens nalezen hoe dat werkt? Klik dan hier.

 

Stap 2. Verzamel bewijsmateriaal voor je competenties.

Zet de voorbeelden op een rij waaruit blijkt dat je genoemde competenties hebt. En benoem de resultaten van de inzet van jouw competenties.

 

Stap 3. Bepaal jouw top vijf.

Welke van jouw competenties zet je in vergelijking met je andere competenties het liefste in, in je werk? En in welke competenties ben je, ook weer in vergelijking met je andere competenties, het beste?

 

Stap 4. Omschrijf het profiel van je ideale werk.

Doe dat aan de hand van het antwoord op de drie vragen ‘Wat wil ik?’, ‘Waar wil ik dat?’ en ‘Wat is verder daarbij voor mij belangrijk?’.

 

Stap 5. Maak een plan om de concrete mogelijkheden op de arbeidsmarkt te onderzoeken.

Mogelijkheden, aansluitend bij het profiel van je ideale werk. Welke organisaties zijn interessant voor je en hoe kun je daar binnenkomen? Maak gebruik van je netwerk en je connecties op LinkedIn.

 

Stap 6. Ga gesprekken aan.

Gesprekken met mensen die voor jou interessant werk doen en werk dat aansluit bij jouw top 5 competenties.
En gesprekken met vertegenwoordigers van organisaties die interessant voor je zijn.

 

Stap 7. Werk een voorstel uit voor de organisatie waar jouw interesse naar uitgaat.

Een voorstel waarin je aangeeft hoe jij voor de betreffende organisatie van betekenis kunt zijn.
Wil je nog eens nalezen hoe dat werkt, klik dan hier.

 

 

Tenslotte

 

Ook al wordt er in vacatures nog met regelmaat gevraagd om te reageren op de vacature met een cv en een motivatiebrief, het kan beslist anders. Organisaties die werven op basis van competenties en meeloop-/snuffeldagen laten dat zien.

Daarbij denk ik dan niet aan organisaties die, zoals ik weleens hoor van coachklanten, wel mee willen werken aan een meeloop dag, maar daaraan voorafgaand toch een cv en een motivatiebrief willen zien.

 

 

 

Wil jij een loopbaanswitch maken?

Weet je niet hoe dat te realiseren omdat je cv je daarbij niet gaat helpen en eerder tegen je werkt?

Bel (06-54762865/ 0575-544588) of e-mail ([email protected]) me gerust.

 

 

 

 

Hoe streven naar perfectie leidt tot ‘ik ben nooit goed genoeg’

 

De leidende vraag in mijn leven is: ‘Ben ik überhaupt goed genoeg?’, zegt violiste Liza Ferschtman in het zomeravondgesprek in NRC. En ‘ben ik echt de beste rechtsback van het land?’ vroeg Leonne Stentler, ex voetbal international zich af.

Ben ik goed genoeg? Het is een vraag die veel mensen zich stellen op verschillende momenten in hun leven. En op verschillende levensterreinen. Om er een paar te noemen: studie, werk, sport, persoonlijk, relationeel, maatschappelijk.

De vraag Ben ik goed genoeg?, heeft te maken met al dan niet hebben van succes. Succes stamt van het Latijnse werkwoord succedere, dat slagen betekent. Slagen kun je op diverse levensterreinen. En iedereen maakt daar zijn eigen beelden bij en heeft zijn eigen meetlat om succes aan af te meten.

 

Ben ik goed genoeg?

 

Tegen de stroom in zwemmen of opgroeien in een omgeving waarin je talent gekoesterd en gevoed wordt

 

Huidig voetbal-analist Leonne Stentler haalde Ajax en Oranje, maar heeft flink tegen de stroom in moeten zwemmen om te bereiken wat ze voor ogen had. Voor een deel is ze daarin geslaagd.

Net als veel andere meiden in haar jeugd, moest ze meevoetballen met de jongens. Met het ouder worden schoof ze steeds meer naar achteren op het veld. En naar ze zelf zegt: ‘Van een technisch begaafde aanvaller ontwikkelde ik me tot dienstbare verdediger. Terwijl het belangrijk is meiden in een positie te brengen waarin ze de besten zijn, de leiders.’

Uiteindelijk brak ze door als international. Maar het gevoel ‘je bent niet goed genoeg’ zat diep in haar. Ook gevoed door nabesprekingen van wedstrijden. De teneur van een nabespreking in de kleedkamer vat ze samen als: ‘Het was goed, maar er is nog meer dan genoeg te verbeteren.’

Het is geen wonder dat je dan voortdurend een stemmetje in je hoofd hebt dat zegt: ‘Je bent niet goed genoeg.’

 

De violiste Liza Ferschtman groeide op tussen mensen die haar muzikale talent koesterden en voedden.

Naar haar zeggen is zij grootgebracht met het geloof dat een talent ten volle tot bloei dient te komen. Maar wanneer heb je je talent helemaal benut?

Liza ziet zichzelf als een harde werker, geen natuurtalent. In haar achterhoofd zit altijd de basale onzekerheid dat techniek niet haar sterkste kant zal zijn.

Ze streeft naar perfectie. Een verkeerde noot spelen is voor haar zetzelfde als een fout maken. Kennelijk kreeg ze vaak te horen dat ze een hartstochtelijk meisje was, dat nog niet alle ballen even goed in de lucht kon houden. ‘Dus dan wordt controle vanzelf belangrijk’, zegt ze.

Maar passie is voor haar nog belangrijker dan perfectie: ‘Perfectie die geen emotie uitdrukt, is nog duizendmaal erger dan een verkeerde noot spelen.’

 

Misschien herken je je in uitlatingen van Leonne of Liza, ook al ben je geen voetballer of violist.

 

 

Facetten van het woord ‘succes’

 

Volgens Peter Henk Steenhuis zijn we veroordeeld tot succes. Aldus de titel van zijn laatste boek. Met als ondertitel: op zoek naar een geslaagd leven.

Veroordeeld zegt naar mijn idee al genoeg. Alsof je een straf krijgt opgelegd.

Steenhuis raakte gefascineerd door het woord succes. We gebruiken het zo makkelijk. We gebruiken het zelfs in situaties waarin je amper een bijdrage kunt leveren aan succes. Bijvoorbeeld als je weggaat van huis voor een bezoek aan de tandarts en als boodschap bij het weggaan te horen krijgt ‘succes!’.

Eigenlijk is dat vreemd.

Ja, je kunt een bijdrage leveren aan het slagen van de behandeling door je eraan over te geven en te ontspannen, maar verder kun je beter de tandarts succes wensen.

 

Naast de positieve kanten van succes is er steeds meer oog voor en zien we de negatieve kanten, de valkuilen van het streven naar succes.

 

 

‘Ben ik goed genoeg?’, als valkuil van het streven naar succes

 

Succesvolle, mooie mensen zijn de standaard geworden. Het nieuwe mensbeeld is dat van perfectie. Met als gevolg een dwangmatig streven ernaar. En je bent nooit perfect en dus vanuit het denken van perfectie, nooit goed genoeg.

Bovendien is volgens Steenhuis door onze hang naar succes eind twintigste eeuw een nieuwe identiteit ontstaan. Kern daarvan is dat je jezelf moet maken, jij moet het maken.

Met als gevolg daarvan dat we zijn gaan denken dat de mens zich altijd zelf kán maken, als hij maar zijn best doet. En dat is niet altijd het geval. Daarvoor zijn er te veel factoren, anders dan in de persoon zelf, die daarbij een rol spelen.

Dat doet me denken aan de verzuchting van een van mijn coachklanten. ‘Ik moet mijn bestaan nog helemaal opbouwen en dat op mijn leeftijd.’ Ze vergelijkt zichzelf met een jonger gezinslid. Die heeft een goede baan, heeft een eigen huis, is al een aantal jaren getrouwd, heeft een lief kindje. En zij is nog zoekende en in haar ogen niet geslaagd op alle fronten.

Ik kan me goed voorstellen dat je je dan afvraagt ‘Ben ik goed genoeg?’ Of misschien eerder: ‘Ben ik niet goed genoeg?’

Want ben je minder succesvol, dan ben je geneigd om het gebrek aan succes te wijten aan jezelf. Terwijl de succesvollen hun succes zien als een terechte beloning voor hun eigen kwaliteiten, hun eigen inspanningen en hun eigen prestaties.

De mensen die hoog van de toren blazen daargelaten. Die matigen zich iets aan, maar kunnen het vaak niet waarmaken. Veel geschreeuw, maar weinig wol.

 

 

Tot slot

 

In het zomeravondgesprek van Liza Ferschtman en Leonne Stentler blijft voor beiden de vraag ‘Ben ik goed genoeg?’.

Liza zegt: ‘De leidende vraag in mijn leven is: ben ik überhaupt goed genoeg? Het idee dat je niet weet of je ooit weer op hoog niveau kunt spelen beangstigt me.

Het blijft laveren, zegt Liza terecht. Wanneer is je gedrevenheid nuttig en wanneer ondermijnend.’

Leonne tobt nog steeds met de vraag of het dapper of laf was om te stoppen met voetbal. Maar ze vindt het wel goed van zichzelf dat zijzelf de keuze heeft gemaakt om te stoppen en dat ze niet heeft afgewacht tot anderen dat voor haar zouden doen.

En zelf die keuze maken is krachtig.

Liza geeft te kennen blij te zijn met het gesprek. ‘Als het mij één ding geleerd heeft, dan is het dat ik ruimte moet scheppen om te kunnen zien waar ik op mijn berg sta en hoe mooi het ter plekke is.’

Als Peter Henk Steenhuis dat zou lezen, dan zou hem dat deugd doen. Want zijn boek Veroordeeld tot succes is een pleidooi voor het niet langer eenzijdig interpreteren van succes als beter, hoger, meer. En dat het goed is om gesprekken te leren voeren over wat we willen, waarin we willen slagen.

 

 

 

 

Worstel jij met de vraag ‘Ben ik goed genoeg?

Heb je onvoldoende zicht op wat jij op de arbeidsmarkt te bieden hebt?

Neem gerust contact met me op. Via telefoon (06-54762865/ 0575-544588) of via e-mail ([email protected]).

 

En wil je samen met anderen gesprekken (leren) voeren over wat je wilt en waarin je wilt slagen?

Meld je aan voor de 3-daagse training ‘Bouw je ideale loopbaan’. Na twee jaar corona is er eindelijk weer een training gepland. Ik heb er zin in!

 

 

 

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Kern van het imposter syndrome, of op z’n Nederlands het bedriegerssyndroom, is een negatief en kritisch zelfbeeld, dat een negatieve invloed heeft op het gedrag en de gevoelens van de mensen die het ervaren.

Misschien herken je het bedriegerssyndroom bij jezelf en heb je er last van.

Ik heb er al eerder over geschreven. Met name over hoe beschermingsmechanismen je steeds onzekerder maken en hoe je je impostergevoelens kunt overwinnen.

Lang werd het imposter syndrome afgeschilderd als een persoonlijkheidskenmerk. Als je er veel last van had, dan werd je zelfs gezien als een patiënt. Terwijl men steeds meer tot de bevinding komt dat de sociale context een cruciale rol speelt bij de ontwikkeling van bedriegersgevoelens.

En dat het zaak is om die context aan te pakken, in plaats van bedriegersgevoelens te bestrijden door te focussen op het individu dat er last van heeft.

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Ont-medicalisering van het bedriegerssyndroom

 

Syndroom is in deze context een ietwat beladen term.

Over het algemeen wordt de term syndroom gebruikt voor een aantal symptomen die kenmerkend zijn voor een bepaald beeld. Vaak een ziektebeeld.

Beter passend is de term fenomeen. In de context van bedriegersgevoelens hebben we het dan over het bedriegersfenomeen.

In die term is in eerste instantie in 1978 ook door Clance en Imes over het fenomeen geschreven.

Later heeft die term plaatsgemaakt voor bedriegerssyndroom.

Die term suggereert dat er sprake is van psychologisch disfunctioneren van het individu. En als je aan die ziekte lijdt, dan ben je een patiënt en heb je behandeling nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van psychotherapie.

Terwijl men nu steeds meer inziet, dat het probleem niet zozeer verankerd ligt in het individu, maar in de sociale context.

En dat het zaak is om stil te staan bij en te onderzoeken hoe context en sociale structuur die bedrieglijke gevoelens creëren. In plaats van onzekerheden van individuen te framen als een probleem dat voortkomt uit de individuen die er last van hebben.

En voor de aanpak van het probleem ook daarop te focussen.

Dus, het bedriegerssyndroom te ont-medicaliseren. Het niet meer te hebben over het bedriegerssyndroom, maar over het bedriegersfenomeen.

Het is geen ziekte, maar een verschijnsel dat zich voordoet. Omdat onze sociale contexten en sociale interacties ertoe leiden dat individuen hun capaciteiten en hun waarde in twijfel trekken.

Want de sociale context heeft grote invloed op hoe je over jezelf denkt en hoe je je voelt.

 

 

Hoe context en sociale structuren bedriegersgevoelens creëren

 

Je sociale context is van invloed op hoe je je voelt.

Zo kan bijvoorbeeld je plaats in de sociale hiërarchie een belangrijke rol spelen bij het al dan niet ontwikkelen van bedriegersgevoelens.

Denk bijvoorbeeld aan etnische minderheden, maar ook aan vrouwen in leidinggevende posities. Beiden hebben nog steeds te kampen met negatieve stereotyperingen.

Een ‘goede’ leider bijvoorbeeld heeft overwegend mannelijke eigenschappen. Terwijl vrouwen stereotyp eerder afgeschilderd worden als ‘sociaal gericht’ en ‘warm’. En dat zijn niet direct eigenschappen die traditioneel verwacht worden van een ‘goede’ leider.

Als reactie op die gender- en leiderschapstypering kun je je als vrouw al onzeker en misplaatst voelen als je zo’n leiderschapspositie hebt bereikt. Omdat de stereotyperingen laten zien, zowel direct als indirect, dat vrouwen niet of minder geschikt zouden zijn voor zo’n positie.

Wat dat betreft is het waardevol dat succesvolle vrouwen als voormailig First Lady Michelle Obama en Sheryl Sandberg, Chief Operating Officer bij Meta, kenbaar maken zich soms een bedrieger te voelen. En daardoor fungeren als rolmodellen, met name voor vrouwen.

 

Ook op de arbeidsmarkt zie je de sociale hiërarchie terug. In de zorg bijvoorbeeld zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd bij de specialisten, maar oververtegenwoordigd in de verpleging. En ondervertegenwoordigd in de informatietechnologie, maar oververtegenwoordigd in human resources. Wat dat betreft kun je nog steeds spreken van mannen- en vrouwenberoepen.

De sociale hiërarchie komt overigens ook terug in de salariëring. Vrouwen krijgen met regelmaat minder betaald dan mannen in een vergelijkbare functie. Alsof ze minder geschikt zijn dan mannen voor betreffend werk?

Het verschil in salaris kan er in elk geval wel toe leiden dat vrouwen aan het denken worden gezet en dat ze hun positie in twijfel trekken. Waardoor ze gevoeliger zijn voor het bedriegersfenomeen.

 

 

Hoe sociale, interpersoonlijke interacties bedriegersgevoelens creëren

 

Onze dagelijkse interacties zijn doorspekt met signalen, die overbrengen hoe mensen zichzelf zien en vooral hoe belangrijk of hoezeer ze van waarde zijn.

Iedereen lijkt overtuigd van zichzelf, behalve jij.

Veel mensen beweren dat ze ergens goed in zijn, terwijl ze dat vaak niet zijn. En schatten zichzelf hoger of beter in, dan dat ze zijn.

Die sociale evaluatieve signalen hebben hun invloed op hoe je zelf je eigenwaarde beoordeelt. En beinvloeden zo je zelfrespect en je gevoel met betrekking tot jouw plaats binnen je groep of context. Of je die plaats waardig bent en écht verdient of niet.

Zo wordt de een bijvoorbeeld vaker om advies gevraagd of betrokken bij werkgerelateerde discussies dan een ander. Waardoor die laatste het gevoel kan krijgen dat die minder waard is. Wat zijn effect heeft op hoe je kijkt naar jezelf.

Overigens kan het tegenovergestelde je ook overkomen. Dat je wordt benaderd en behandeld op manieren die suggereren dat je je plaats binnen je groep of context waardig bent. Terwijl je zelf daar heel erg je twijfels over hebt. En bang bent om door de mand te vallen.

 

 

Tot slot

 

Ik zie het als winst dat het bedriegersfenomeen niet langer gezien wordt als een dysfunctioneel syndroom, verankerd in een individu.

Maar in plaats daarvan als een psychologische reactie op een dysfunctionele context.

En herken je symptomen van het fenomeen in jezelf?

Daar is niks mis mee. Ik denk dat vrijwel iedereen, ikzelf incluis, momenten heeft dat hij zich afvraagt ‘Ben ik wel zo goed als ik denk dat ik ben?’

Het is dan ook geen wonder dat ik mijn exemplaar van het boek ‘F*ck die onzekerheid’, geschreven door Vreneli Stadelmaier, zo vaak uitleen aan klanten.

 

 

En vind je het moeilijk om om te gaan met belemmeringen en beperkende overtuigingen?

Kun je wel wat tips gebruiken voor meer zelfvertrouwen waardoor je je kansen op de arbeidsmarkt vergroot?

Lees hoofdstuk 12 uit mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

 

 

 

 

Waarom je jouw loopbaankeuze niet moet laten bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving

 

‘Heel mijn leven en mijn denken draait om schilderijen. Het is mijn adem’ ; dat zegt Jeanne Bieruma Oosting, schilderes.

Op dit moment lees ik haar biografie ‘Geen tijd verliezen’, geschreven door Jolande Withuis.

Jeanne Bieruma Oosting heeft een lange strijd moeten leveren. Niet alleen om zich te ontworstelen aan het aristocratische milieu waarin ze opgroeide. Ook als kunstenares had ze te maken met seksevooroordelen.

Volgens de conservatieve opvattingen van haar familie hadden meisjes maar één doel in het leven: trouwen en kinderen krijgen. Werken was taboe.

Anno 2022 is het als vrouw nog steeds een hele prestatie om helemaal te gaan voor je carrière. Ook al is er historisch gezien al een hele strijd aan vooraf gegaan.

Maar ook voor mannen is het soms een strijd om los te komen van verwachtingspatronen. Om bijvoorbeeld te kiezen voor een rol als huisman of parttime werk.

Neem zelf de regie met betrekking tot de plaats die werk inneemt in jouw leven. Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk.

 

Bepaal en neem de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk

 

Ontsnappen aan een leven onder het juk van een man

 

Om te ontsnappen aan een leven onder het juk van een man koos een van mijn tantes voor het leven als Medische Missiezuster. Lange tijd leidde ze vroedvrouwen op in Malawi.

Ze vertelde me haar openhartige verhaal over haar drijfveer om zich aan te sluiten bij de Medische Missiezusters pas toen ze weer lang en breed terug was in Nederland.

Net als Jeanne Bieruma Oosting was zij een krachtige vrouw. Samen met haar medezusters. Ik hoor het mijn oma nog zeggen: ‘Stelletje feministen zijn jullie.

 

Jeanne Bieruma Oosting was ook een feminist, ook al vraag ik me af of men in haar tijd (1898-1994) in die termen over krachtige vrouwen sprak.

In elk geval noemde men een studerende vrouw een ‘geleerde vrouw’. En de keuze voor het uitoefenen van een vak kwam neer op een keuze tégen het huwelijk.

Dat werd de biografieschrijfster, een gepromoveerd sociologe, heel duidelijk toen Jeanne Bieruma Oosting verbaasd te kennen gaf ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’

 

 

Aan de vrouwenemancipatie is een lange strijd voorafgegaan

 

Wist je dat vrouwen anno 1898 geen gelijke rechten hadden en gehuwde vrouwen helemaal rechteloos waren?

Dat ze voor het eerst mochten stemmen in 1922, maar niet konden beschikken over eigen geld of beslissingen konden nemen over de opvoeding van de kinderen? Dat je als gehuwde vrouw min of meer onder curatele stond van je echtgenoot? En dat je als gehuwde vrouw pas in 1957 ‘handelingsbekwaam’ werd en tot ongeveer 1970 bij zwangerschap of huwelijk kon worden ontslagen?

Toch waren er gedreven vrouwen die zelf hun kost verdienden en hun talenten ontwikkelden. Vooral overigens alleenstaande vrouwen.

 

 

Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is nog steeds een item op de arbeidsmarkt

 

Zoals in een van mijn vorige artikelen naar voren komt, zijn het nu vooral de vrouwen die parttime werken. Ook al hebben steeds meer mannen tegenwoordig ook een parttimebaan.

Vrouwen die helemaal gaan voor hun passie of hun carrière zijn in de minderheid.

Bovendien is parttime werken sectorgevoelig. En met name in sectoren die feminiseren, in het onderwijs en in de zorg, werken mannen eerder in deeltijd.

Wat dat betreft is het ook opmerkelijk dat hoe meer vrouwen in een beroepsgroep gaan werken die voorheen gedomineerd werd door mannen, hoe meer de status van dat beroep afneemt. Bijvoorbeeld in de rechtspraak en in de geneeskunde, waar steeds meer vrouwen werken als huisarts en mannen eerder kiezen voor een specialisatie, bijvoorbeeld chirurgie.

Er is dus nog lang geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

 

 

Bepaal de ruimte die jij nodig hebt om je te ontwikkelen in werk en neem die ruimte

 

Stem je keuze niet af op externe beperkingen en schik je niet in beperkingen die je als knellend ervaart.

Houd voor ogen wat je doel is, waar jij warm voor loopt.

Als je dat opgeeft omwille van verwachtingspatronen, gewoontes of beperkingen die voortkomen uit de cultuur, dan zal dat je niet gelukkig maken.

Laat je niet bepalen door meningen, opvattingen in je omgeving.

De uitspraak van Jeanne Bieruma Oosting ‘Als u wetenschapper bent, zult u toch geen man hebben? U kunt toch geen twee heren dienen?’ is een mooi voorbeeld van zo’n opvatting. Alsof je als gehuwde vrouw er bent om jouw echtgenoot, jouw ‘heer’ te dienen.

Vind oplossingen voor reële beperkingen.

Wat staat je te doen, wat heb je te regelen om te gaan voor waar jij warm voor loopt?

De dilemmabenadering die ik beschreef in een eerder artikel, kan je daarbij helpen.

 

 

 

Heb je nog geen helder beeld van wat je nu echt wilt?

Van de richting waarin je je wilt ontwikkelen in werk?

En wat werk voor jou betekent?

Lees mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?

 

En vind je het moeilijk om in je eentje tot een antwoord te komen op jouw vraag?

Neem gerust contact met me op. Via e-mail ([email protected]) of telefoon (06-54762865/ 0575-544588).

 

 

 

 

Waarom hoogopgeleid zijn lang niet altijd wil zeggen dat je gelukkig wordt van daarop aansluitende functies

 

‘Je moet niet onder je niveau gaan werken’; dat wordt vaak gedacht of gezegd.  

Over het algemeen denkt men dan aan opleidingsniveau. Alsof dat alles zegt over wat jij op de arbeidsmarkt te bieden hebt.  

Ben je hbo- of wo-opgeleid, dan verwacht men dat je ook op dat niveau gaat werken. Terwijl je dat misschien helemaal niet wilt. Bijvoorbeeld omdat je van jezelf vindt dat je meer een doener bent dan een denker. Dat je liever met je handen werkt dan met je hoofd. Of dat je de kans wilt grijpen om je hart te volgen en bijvoorbeeld culinair te excelleren.  

Er zijn hoogopgeleiden die de sprong wagen, hun carrière omgooien en iets heel anders gaan doen dan waarvoor ze zijn opgeleid. Ook al is het werk dat met name door hun omgeving gezien wordt als ‘onder hun niveau’.  

Kim van der Meulen geeft daar in haar artikel in het FD sprekende voorbeelden van. En Sanne Wolters in haar artikel over loopbaanswitchers, voor DPG Media.    

  

De voorbeelden laten zien dat hoogopgeleid zijn, lang niet altijd betekent dat je gelukkig wordt van daarop aansluitende functies. 

Want of werk goed bij je past en of je gelukkig wordt van het werk dat je doet, wordt door veel meer factoren bepaald dan of je werk aansluit bij je intellectuele capaciteiten en het vakgebied waarvoor je bent opgeleid.  

 

Als hoogopgeleide niet altijd gelukkig van daarop aansluitende functies

 

Je kunt wel goed zijn in iets, maar of je het ook leuk vindt om ermee bezig te zijn, dat is nog maar de vraag 

 

Ben je goed in iets, bijvoorbeeld werken met cijfers, maar vind je het niet leuk om in je werk hele dagen met Excel bezig te zijn, dan kost je werk je meer energie dan het je oplevert.  

Aan de andere kant, vind je iets wel leuk om te doen maar ben je er niet goed in, dan kost dat ook energie.  

In mijn loopbaantrajecten komen we dan ook tot een gewogen rangordening van jouw kwaliteiten, een top vijf. Dat zijn de kwaliteiten die je in vergelijking met je andere kwaliteiten het liefste inzet in je werk en waarin je, ook weer in vergelijking met je andere kwaliteiten, het beste bent.  

Als je die top vijf in kunt zetten in je werk, dan geeft je dat energie. In plaats van dat je werk je vooral energie kost.  

Zo zei iemand laatst tegen mij: ‘Als ik dit werk blijf doen, dan heb ik zo een burn-out’. Hij werkt als senior beleidsmedewerker bij een gemeente, maar ziet zichzelf meer als een doener dan een denker.  

En zo maakte een oud-coachklant na zijn studie bedrijfseconomie de overstap van business consultant naar ambachtelijk bakker in een eigen duurzaam bakkerijconcept.  

 

 

Wil je happy zijn met je werk, dan moet het werk passen bij wat werk voor jou betekent en de bijdrage die jij wilt leveren  

 

Wat werk voor jou betekent.  

Doe je betaald werk, dan is je werk algauw een bron van inkomen om in je levensonderhoud te voorzien.  

Maar naast bron van inkomen heeft werk voor de meesten van ons meer betekenis dan alleen inkomen genereren. Bijvoorbeeld jezelf ontwikkelen, uitgedaagd worden, structuur in je dag, erbij horen, mensen ontmoeten, ertoe doen met je werk, voldoening krijgen van je werk door het leveren van een maatschappelijke bijdrage.  

Ook iets creëren, iets maken, met je handen bezig zijn, energie krijgen van je werk zijn voorbeelden van redenen waarom mensen werken.  

Meer over de betekenis van werk lees je in een van mijn vorige artikelen.  

Genoemde redenen kunnen overigens ook drijfveer zijn om vrijwilligerswerk te doen, mocht werk voor jou niet direct middel zijn om inkomen te genereren.   

 

De bijdrage die jij wilt leveren met je werk.  

Waar loop jij warm voor? Wat is voor jou zodanig belangrijk dat jij daaraan een bijdrage wilt leveren?  

Ik noem dat jouw missie met betrekking tot werk; jouw werkmissie.    

Bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan een inclusieve samenleving waarin iedereen van belang is en toegang heeft tot kennis en wat het leven mooi maakt; van kunst tot cultuur, van muziek tot natuur.  

Met zijn doctoraalstudie maatschappijgeschiedenis, afstudeerrichting Media en Cultuur heeft een van mijn klanten jarenlang gewerkt als researcher, producer, redacteur videoproducties. Met name omwille van de balans tussen werk en privé werkt hij nu parttime als medewerker organisatie en planning bij een culturele instelling.  

 

 

Wil je gelukkig zijn met je werk, dan moet de werkomgeving bij je passen 

 

Werk dat aansluit bij je missie en bij jouw kwaliteiten maakt niet altijd gelukkig.  

Ook de werkomgeving moet bij je passen.    

Zo vertelde een van mijn coachklanten over zijn ervaring met zijn droombaan in beleggingen in vastgoed. Die gelegenheid deed zich voor bij een pensioenfonds. Het was een baan voor wo-opgeleiden, terwijl hijzelf hbo is opgeleid.  

Ondanks dat, was zijn sollicitatie succesvol. Een assessment wees uit dat hij qua intellectuele capaciteiten kon concurreren met wo-opgeleiden.  

Toch heeft hij daar niet lang gewerkt. De werkomgeving, gedomineerd door wo-opgeleiden, paste niet bij hem waardoor hij zich daar niet thuis voelde.  

Overigens kan je ook het tegenovergestelde overkomen. Dat je je niet op je plek voelt in een omgeving die niet bij je past omdat je bijvoorbeeld graag met collega’s informatie uitwisselt over je vakgebied en je ervaring. Terwijl in jouw optiek de inhoud van de gesprekken met je collega’s meer het karakter heeft van een theekransje.  

Het is dan ook goed om voor jezelf heel helder te hebben wat je qua omgeving nodig hebt in je werk, zodat je keuzes daaraan af kunt meten.  

 

 

Kortom 

 

Neem zelf de verantwoordelijkheid voor je loopbaan. Stel je niet afhankelijk op van wat jouw omgeving vindt van jouw loopbaankeuzes. Ook al kies je voor werk onder het niveau en in een totaal ander vakgebied dan waarvoor je bent opgeleid.  

En word je geconfronteerd met onbegrip, maak bespreekbaar wat jou deze stap heeft doen zetten. Leg uit wat jou bewogen heeft. Dat levert je begrip op en vaak zelfs waardering voor jouw keuze.  

 

 

Ben je niet gelukkig met je werk. En weet je niet wat je zou willen?  

Lees mijn boek Wat wil ik nu echt?’.

 

En wil je met mij sparren over jouw loopbaanvraag?  

Bel (0575-544588/ 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me gerust. Graag maak ik tijd voor je vrij om jouw vragen te beantwoorden. 

 

 

 

Wat je ervan weerhoudt om ergens vol voor te gaan

 

Ja-maar’, je hoort het vaak. In mijn vorige artikel gaf ik dat al aan. Misschien heb je je na het lezen van mijn artikel gerealiseerd, dat jij het ook met regelmaat zegt.

En dat terwijl ja-maar over het algemeen verlammend werkt. Althans, zeker als je op verkenning bent naar nieuwe mogelijkheden met betrekking tot werk.

Is het dan niet vreemd dat ja-maar zo gemakkelijk over je lippen komt?

Als je naar het effect van ja-maar kijkt is dat inderdaad zo. Als je begrijpt waar het vandaan komt, is het anders.

Kennelijk komt ja-maar vooral voort uit angst en de menselijke behoefte om zaken onder controle te houden.

Maar waar zijn wij over het algemeen dan zo bang voor?

 

Ja-maar, wat houdt je tegen©  foto: Martin Langbroek

 

Angst voor verandering, een belangrijke bron van ‘ja-maar’

 

Verandering brengt vaak onzekerheid met zich mee en is daardoor voor veel mensen een bron van angst.

Misschien herken je dat. We zeggen niet voor niets ‘Je weet wat je hebt, maar je weet niet wat je krijgt’. Je weet namelijk nooit met zekerheid hoe de toekomst eruit zal zien.

Ik zie dat geregeld bij mensen met betrekking tot hun werk. Ook al zijn ze niet happy met het werk dat ze doen, toch blijven ze vaak het liefst op hun vertrouwde plek. Temeer omdat bij een grote verandering de consequenties moeilijk zijn te overzien.

Zo herinner ik me een deelnemer aan een van de driedaagse trainingen. Als tekenaar werkte hij voor een grote standbouwer. Hij had zijn werkgever te kennen gegeven dat hij een nieuwe uitdaging aan wilde gaan als werkvoorbereider. Men gaf hem de kans en men wilde wel eens zien hoe hem dat verging.

Helaas voor hem, werd er na twee jaar een flinke streep door gezet. Hij werd weer tekenaar.

Dat bevredigde hem niet. Hij wilde een stap zetten in zijn carrière, hetzij bij zijn eigen werkgever, dan wel daarbuiten. Vandaar zijn deelname aan de training.

Tijdens de training werd heel duidelijk dat hij in zijn huidige werk absoluut onvoldoende tot zijn recht kwam. Toch was hij geneigd om zijn onvrede te relativeren. ‘Ja-maar het is een mooi bedrijf waarvoor ik werk. Het is een bedrijf dat over de hele wereld uitdagende projecten neerzet’.

Door zijn ja-maar’s is hij blijven zitten waar hij zat. Hij heeft ook geen werk gemaakt van ander werk. Inmiddels is hij ruim een jaar verder.

Ook al geeft zijn omgeving aan, dat het allesbehalve goed met hem gaat, kennelijk is voor hem de ‘pijn’ nog niet groot genoeg om daadwerkelijk stappen te zetten. En de onzekerheid tegemoet te gaan.

Bij outplacement is dat anders. Je hebt geen keuze, maar wordt gedwongen tot verandering.

Dat roept dan ook vaak angst op bij mensen. Dat is begrijpelijk. Je wordt gedwongen om het vertrouwde achter je te laten en werk te maken van iets nieuws.

Toch is outplacement, achteraf bekeken, voor mensen vaak een mooie kans om nieuwe wegen in te slaan. Uit zichzelf zouden ze het niet hebben gedaan.

 

 

Angst om buitengesloten te worden is ook een bron van ‘ja-maar’

 

Wij mensen zijn sociale wezens. Over het algemeen zijn we dan ook bang om buitengesloten te worden.

 

‘Ja-maar, ik heb gewoon geluk gehad’. Of ‘ja-maar, zo moeilijk was het niet’.

Je wilt vooral niet opvallen en zeker niet pronken met je succes. Terwijl je misschien wel heel hard hebt gewerkt om je doel te bereiken.

Dat blijkt vooral van toepassing te zijn voor vrouwen. Mannen stralen kennelijk eerder trots uit dan vrouwen.

Ik ben nou eenmaal heel goed.’ Typisch het antwoord van een man als hem gevraagd wordt waarom hij toch zoveel succes heeft. Een vrouw zegt meestal wat anders: ‘Dat ze geholpen is, dat ze geluk heeft gehad of dat ze hard heeft gewerkt’. Dat is althans de ervaring van Sheryl Sandberg, Chief Operation Officer bij Meta. Zij schreef het boek Vrouwen, werk en de weg naar succes.

Ik zie die valse bescheidenheid ook met regelmaat bij mijn coachklanten. Dat is jammer, want de bescheidenheid is dan niet terecht. Door trots te zijn op wat je neerzet plaats je jezelf niet apart.

 

‘Ja’ zeggen, maar ‘nee’ doen.

Jij kent ze vast ook, de ‘ja-maar zeggers’, bijvoorbeeld in vergaderingen. Eigenlijk gaan ze voor ‘nee’, maar ze zeggen ‘ja-maar’.

Vaak valt hun ja-maar niet direct op. Zij weten dit slim te verhullen door kritische vragen te stellen, te discussiëren en draagvlak te zoeken. Zodat ze niet buitengesloten worden.

 

 

Angst om iets niet goed te doen, eveneens een bron van ‘ja-maar’

 

Wist je dat we vooral bang kunnen zijn om een verkeerde beslissing te nemen?

En dat we de angst voor het onbekende proberen te reduceren door zoveel mogelijk onder controle te houden? Dat helpt niet om loopbaanbeslissingen te nemen en een stap vooruit te zetten.

Zo kan het gebeuren dat je geneigd bent om maar te blijven onderzoeken wat jouw mogelijkheden zijn op de arbeidsmarkt, uit vrees dat je mogelijkheden over het hoofd ziet en dus geen goede keuze maakt.

 

 

‘Ja-maar’ gedrag en ouder worden

 

Wist je dat voor de meesten van ons geldt, dat hoe ouder je wordt, hoe meer ja-maar gedrag je zult vertonen?

Hoe meer we geleerd hebben, hoe voorzichtiger we kennelijk te werk gaan.

Ik zie dat ook om me heen. Zo hechten vooral ouderen aan een vast contract. En leren ze jongeren dat een vast contract belangrijk is. Alhoewel je met een contract voor onbepaalde tijd nog geen permanente zekerheid hebt.

Werken op projectbasis of met een tijdelijk contract is voor jongeren over het algemeen veel vertrouwder dan voor de oude rotten. Wellicht voelen zij zich minder afhankelijk van een werkgever.  Bovendien hebben zij hun loopbaanvaardigheden over het algemeen beter ontwikkeld.

 

 

Hoe kun je nu zorgen dat je minder tijd kwijt raakt aan angst, paniek en gezeur, zoals Berthold Gunster dat noemt?

Daarover meer in mijn volgend artikel.

 

Ja- maar, weet je niet goed wat jij op de arbeidsmarkt te bieden hebt of welk werk bij jou past?

Bel (0575-544588 / 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me voor een afspraak voor een oriënterend gesprek

 

 

 

 

Hoe ‘ja-maar’ je flink in de weg kan zitten

 

  • “Ja-maar, ik ga niet veranderen van baan. Ik weet wat ik heb en ik moet maar afwachten wat ik krijg”;
  • “Ja-maar, er zijn toch nauwelijks banen voor mij”;
  • “Ja-maar, op iemand van mijn leeftijd zit niemand te wachten”.

 

Ja-maar, hoe vaak hoor je het niet zeggen? Misschien betrap je jezelf er ook wel op, dat je het gemakkelijk zegt.

Vaak ben je je niet bewust van wat je ermee zegt. En zeker niet van wat ja-maar met jou, maar ook met jouw toehoorder doet.

Ja-maar bepaalt jouw manier van kijken en denken. En de invloed ervan is lang niet altijd positief.

Want met ja-maar ontkracht je jezelf en verklein je je kansen op succes.

 

Hoe ja-maar je ontkracht en je kans op succes verkleint©  foto: Martin Langbroek

 

Ja-maar beïnvloedt je waarnemen

 

Wist je dat je met een ja-maar houding selectief waarneemt en vooral ziet wat er niet is?

Als voorbeeld geef ik je een alledaagse situatie die je misschien herkent.

Je bent op zoek naar een parkeerplaats en je hebt het al gauw gezien: “Ja, maar er is geen plek meer om te parkeren. De parkeerplaats is al helemaal vol”.

Voordat je echt goed gekeken hebt, ben je eigenlijk alweer weg en je hebt die mooie lege plekken verderop niet gezien.

Had je met een ja-en blik gekeken, dan had je vast nog een plekje weten te vinden: “Ja-en, het is druk. Dat zie ik ook. Maar er is vast nog ergens plek. En is er nu niets vrij, grote kans dat er zo iemand weggaat”.

En waarschijnlijk vind je inderdaad een plek.

 

Op de arbeidsmarkt is het niet anders.

Als je kijkt met een ja-maar houding zie je lang niet alles wat er is. En daardoor mis je kansen.

 

 

Ja-maar en de metafoor van de ijsberg

 

Ken je de metafoor van de ijsberg, van de theorie van Bateson of McClelland?

Over die theorie zo dadelijk meer, maar de metafoor van de ijsberg kun je ook toepassen op de arbeidsmarkt.

Wist je dat 90% van een ijsberg onder water zit? En dat het met de banen op de arbeidsmarkt eigenlijk niet anders is?

Dat het percentage baanopeningen dat geen vacature wordt en dus onder water zit, geschat wordt op zeker 70%?

De zichtbare banen zijn als het topje van een ijsberg. Onder het topje dat je ziet, is nog een hele wereld aan werk te ontdekken.

Als je kijkt met een ja-maar houding, dan is de kans groot dat je die 70% niet ziet. Heb je daarentegen een ja-en houding, dan zul je je uitgedaagd voelen om juist die 70% boven water te krijgen.

Die 70% kun je boven water krijgen door goed je onderzoek te doen. En dat kun je leren met de Meer Waarde Benadering.

 

 

Ja-maar beïnvloedt je denken en je handelen

 

Ik noemde zojuist Bateson en McClelland.

Als je van hen hebt gehoord, dan weet je dat wat je ziet aan gedrag van mensen, het topje van de ijsberg is.

Wat je gedrag bepaalt zit voor het grootste deel onder water. Je kunt daarbij denken aan je overtuigingen, waarden, normen, motieven, drijfveren en jouw authentieke zelf.

In Ja-maar komt een stukje naar boven van wat er onder water zit. En wat heel bepalend is voor jouw gedrag.

 

Wist je dat iemand met een ja-maar houding veel meer beren ziet op zijn weg? En dat die houding ook eerder leidt tot afwachten en niet-handelen? Zelfs tot scepsis en cynisme?

Ik maak het geregeld mee in eerste contacten met potentiële klanten. Ik lees het ook geregeld in discussies in sommige groepen op LinkedIn. Met name groepen voor werkzoekenden.

Ik kan me goed voorstellen dat je, zeker na negatieve ervaringen, je situatie of je toekomst minder rooskleurig ziet. En eerder geneigd bent om te vervallen in een houding van ja-maar.

Maar, als ja-maar je denken gaat overheersen, dan zal dat je succes enorm belemmeren. En een mislukking ligt dan al gauw op de loer.

 

Ken je het mechanisme van de selffulfilling prophecy, de zichzelf waarmakende voorspelling?

Als jij denkt dat iets jou niet gaat lukken, dan heb je grote kans dat het inderdaad het geval is. Want waarom zou je er helemaal voor gaan, als je verwacht dat het toch niets wordt?

Helaas ben je je niet altijd bewust van dat proces. Het is dan goed dat een ander je daarop wijst.

 

 

De kracht van ja-en

 

Ja-maar  heeft een tegenpool. Dat is ja-en.

Kijk je vanuit de positie van ja-en, dan ben je gericht op kansen en mogelijkheden.

Wellicht ken je daar voorbeelden van. Of misschien ben je zelf iemand, die overal mogelijkheden en kansen ziet. En die grijpt en doelen realiseert.

Ook dat heeft deels te maken met selffulfilling prophecy. Als jij denkt dat iets voor jou mogelijk is, dan zul je er vol voor gaan. En daardoor vergroot je aanmerkelijk de kans dat je je doel daadwerkelijk realiseert.

Zo zet ja-en aan tot handelen en leidt eerder tot succes.

 

 

Ja-maar en ja-en zijn samen een waardevol span

 

Door mijn verhaal wordt ja-maar wat negatief afgeschilderd. Maar ze heeft duidelijk ook positieve kanten.

Bij het nemen van een beslissing kan ja-maar heel waardevol zijn. Ze zet je aan tot nadenken, evalueren en beoordelen. En kan je zo helpen om te komen tot een weloverwogen besluit.

 

Een ja-en houding is mooi als je mogelijkheden wilt verkennen. Maar kan ook negatief werken.  

Het is goed om kritisch te blijven als de omstandigheden erom vragen. Bijvoorbeeld als je een weloverwogen beslissing moet nemen.

Als je ja-en’nen uitmondt in met alle winden meewaaien, zit je ook niet op het goede spoor.

 

Het is mooi als je over beide posities kunt beschikken. En afhankelijk van de situatie kunt bepalen welke positie op een bepaald moment het meest passend is.

Samen zijn ja-maar en ja-en een waardevol span.

 

 

Heb je veel last van ja-maar? In een volgend artikel geef ik je tips hoe te komen van ja-maar naar ja-en.

Wil je je alvast inlezen? Lees Ja-maar, wat als alles lukt?

 

 

 

 

Heb je het gevoel dat ja-maar zich min of meer van jou meester heeft gemaakt? Bijvoorbeeld omdat het je nog niet gelukt is om te realiseren wat je voor ogen hebt?

Kun je daarbij wel wat hulp gebruiken?

Bel (0575-544588 / 06-54762865) of e-mail ([email protected]) me voor het maken van een afspraak voor een oriënterend gesprek.

 

 

 

 

 

Handreikingen om te komen van onbewust bekwaam tot bewust bekwaam

 

“Dat doe ik gewoon zo.”

“Zo ben ik gewoon.”

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat je zo bent of de dingen doet zoals je ze doet.

Ik hoor het met regelmaat. Niet alleen van coachklanten.

Maar wist je dat je grootste kwaliteiten misschien wel liggen bij dingen die je vanzelf doet? Waar jij als vanzelf acteert? Of je als van nature gedraagt?

Kennelijk vind je wat je zelf doet en hoe je bent als persoon al gauw heel gewoon.

Misschien ben je er zo aan gewend, zo vertrouwd mee, dat je het zelf niet meer ziet als een kwaliteit?

Het is mijn ervaring als loopbaancoach dat mensen over het algemeen veel meer kwaliteiten hebben, dan ze zelf denken.

Ze zijn zich maar ten dele bewust van wat ze te bieden hebben. Je zou ze onbewust bekwaam kunnen noemen.

Daarmee doen ze zichzelf tekort.

In mijn artikel geef ik je handreikingen hoe je van onbewust bekwaam kunt komen tot bewust bekwaam.

 

Doe jezelf niet tekort door wie je bent en wat je kunt maar ‘gewoon’ te vinden

Van onbewust onbekwaam naar onbewust bekwaam

 

Een van de vakken die ik als docent in het Hoger Onderwijs gaf, was methodische gespreksvoering, kortweg methodiek.

“Gesprekken voeren, dat kan ik al”, dacht menig student Personeel & Arbeid bij de start. Wat heb ik daarin nog te leren?

Daar kwam hij gaandeweg wel achter.

Gaande de lessencyclus kreeg hij in de gaten dat het methodisch voeren van gesprekken iets anders is dan wat je doet, als je in het dagelijks leven gesprekken voert.

Hij startte als onbewust onbekwaam. Maar werd zich er al snel van bewust dat er nog heel wat bij te spijkeren viel. Hij werd bewust onbekwaam.

Gaande de lessen werd dat bewust bekwaam. Het ging goed, maar nog niet helemaal vanzelf.

Voor dat laatste moet je ‘vlieguren’ kunnen maken. Pas dan hoef je er niet meer over na te denken en ben je onbewust bekwaam.

 

 

Met betrekking tot hun kwaliteiten zou je veel mensen onbewust bekwaam kunnen noemen.

 

Ze zijn zich niet bewust van de kwaliteiten die ze hebben. Of ze zijn zich er maar ten dele van bewust.

Sterker nog, ze zijn geneigd om hun positieve persoonskenmerken, karaktertrekken en wat ze kunnen maar gewoon te vinden. Terwijl ze dat over het algemeen niet zijn.

Het is dus de kunst om je bewust te worden van wat je te bieden hebt, van jouw kwaliteiten.

Zodat je van onbewust bekwaam kunt komen tot bewust bekwaam.

Pas dan kun je je overtuigd en overtuigend profileren met je kwaliteiten. En daarmee vergroot je je kansen op mooi werk.

 

 

Je succesverhalen; een belangrijk instrument om je kwaliteiten op het spoor te komen

 

In een eerder artikel schreef ik dat je succesverhalen de brug vormen naar jouw betekenisvolle toekomst.

Je succesverhalen zijn het instrument bij uitstek om je kwaliteiten op het spoor te komen. En om je bewust te worden van wat je te bieden hebt.

Het zelf identificeren en benoemen van eigen persoonlijke kwaliteiten is echter een hele kunst.

Zelf zie en onderken je ze niet zo snel. Juist omdat je het zelf zo ‘gewoon’ vindt zoals je bent en zoals je de dingen doet. Terwijl het niet zo ‘gewoon’ is.

 

 

Handreikingen om aan de hand van je succesverhalen te komen van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam

 

Kwaliteiten van anderen zie je meestal makkelijker dan je eigen kwaliteiten.

Het leukste en het productiefste is dan ook om samen met anderen met succesverhalen aan het werk te gaan.

Ik geef je een paar tips voor de procedure:

  • Vraag enkele (1-3) vrienden of werk-vind-maatjes of ze zin hebben om samen met jou met succesverhalen te gaan werken.
  • Vraag, voordat je daadwerkelijk met elkaar aan het werk gaat, aan iedereen om één of twee succesverhalen te schrijven. Gebruik voor het schrijven van die verhalen mijn stappenplan.
  • Ga op een rustige plek bij elkaar zitten, zodat je geconcentreerd en lekker kunt werken.
  • Een iemand leest zijn verhaal voor. Stel dat jij begint. Lees je verhaal helemaal voor zonder onderbrekingen. Lees het dan eventueel nog een keer voor en laat je vrienden vragen stellen, als ze die hebben.
  • Als jij voorleest dan kunnen de anderen alvast beginnen met het opschrijven van de kwaliteiten die ze horen in je verhaal.
  • Na het voorlezen schrijf je ook zelf op welke kwaliteiten naar jouw idee blijken uit jouw verhaal.
  • Probeer de kwaliteiten specifiek te benoemen.
  • Als iedereen klaar is met schrijven, lees je als verhaalverteller voor welke kwaliteiten je zelf opgeschreven hebt.
  • Daarna vertellen de anderen welke kwaliteiten ze hebben opgeschreven naar aanleiding van jouw verhaal.
  • Het is handig om de verhalenverteller de opgeschreven kwaliteiten dan ook daadwerkelijk te geven.
  • Als je de kwaliteit die je toegeschreven wordt niet begrijpt, vraag dan om uitleg. Het mooie van het samenwerken met anderen is dat zij kwaliteiten zien die jij niet ziet. Een ander ziet als kwaliteit wat jij als gewoon, als vanzelfsprekend vindt.
  • Daarna is de volgende persoon aan de beurt en volgt de groep dezelfde procedure.

 

In één verhaalronde merk je al het positieve effect van het samen met anderen aan het werk gaan met succesverhalen.

Niet alleen zien anderen eerder jouw kwaliteiten. Ze zijn daarover ook positiever. En gegarandeerd, gaande de rit word je steeds meer bewust bekwaam.


En heb je geen maatjes om samen mee aan het werk te gaan?

Dan is het de kunst om te kijken naar je successen door de ogen van een ander.

In een vorig artikel gaf ik je daarvoor al een aantal tips.

 

 

Zo realiseer je je steeds beter wat jij te bieden hebt. En word je van onbewust bekwaam, bewust bekwaam.

Zoals een van de deelnemers aan de 3-daagse training aangaf: “Het is echt een lekker gevoel als je je eigen competenties helder in beeld hebt”.

 

 

 

Wil je weten wat de vervolgstappen zijn van het werken met succesverhalen? 

Lees het in mijn boek ‘Wat wil ik nu echt?’ – Een loopbaanstrategie voor gedreven hbo’ers en academici die meer waarde willen realiseren in hun werk.

 

Kun je in het proces van het werken met succesverhalen wel wat hulp en begeleiding gebruiken?

Bel (0575-544588 / 06-54762865) of e-mail ([email protected]) met gerust voor het maken van een afspraak voor een oriënterend gesprek.